Wat is het ontstaan van een kind toch een onuitsprekelijk groot wonder! Het schepsel mens wil de geheimen van de Schepper (anderen hebben het over āmoedertje Natuurā) steeds verder ontdekken en nieuwe technieken toepassen. Dat roept wel talloze ethische vragen op.
Dit boek gaat over ongewenste kinderloosheid, onbedoelde zwangerschappen en de vraag hoe men handicaps kan voorkomen. Het boek is een uitgave van het Lindeboom Instituut, dat medisch-ethische themaās vanuit christelijk perspectief benadert en een update van de stand van medische zaken en ethische bezinning op het begin van het leven. De auteurs hebben als uitgangspunt dat de beschermwaardigheid van ongeboren leven voorop staat.
Er is heel veel mogelijk
Het is onvoorstelbaar wat er in de medische wetenschap al is bedacht en uitgevoerd. Uit gewone menselijke cellen kunnen stamcellen gemaakt worden. Sperma, eicellen en embryoās kunnen worden ingevroren, zodat mensen op hoge leeftijd (en zelfs postuum) in genetische zin eigen kinderen kunnen krijgen. De techniek waarmee in het laboratorium zaad- en eicellen gemaakt kunnen worden (in-vitrogametogenese, IVG) belooft in theorie dat iedereen een genetisch eigen kind kan krijgen, ook als dat niet op de natuurlijke manier kan. Maar vooral het vermengen van menselijke stamcellen met dierlijke embryoās roept ethische vragen op. En hoe zit het met eiceldonatie en -adoptie, draagmoederschap, wensouders, draagmoeders en juridische moeders?
Voortplanting zonder seks
Seks zonder voortplanting was er altijd al, maar nu is ook voortplanting zonder seks zijn nu beide mogelijk. Er bestaat zelfs āāvoortplanting zonder toestemming. Van een overledene van wie nog materiaal beschikbaar is, zou postuum nageslacht verkregen kunnen wordenā (p. 220).
āEen van de meest saillante mogelijkheden zou de geboorte zijn van een kind dat genetisch van maar ƩƩn persoon afkomstig is, als men erin slaagt uit de cellen van ƩƩn persoon zowel zaad- als eicellen te kwekenā (p. 221). De mens blijkt dan in staat te zijn tot kunstmatige autogamie of zelfbevruchting.
Nieuwe voortplantingstechnieken
In-vitrofertilisatie of IVF, ook wel reageerbuisbevruchting of proefbuisbevruchting genoemd, is een voortplantingstechniek waarbij een of meer eicellen buiten het lichaam worden bevrucht met zaadcellen, waarna de ontstane embryoās in de baarmoeder teruggeplaatst worden. Rond vruchtbaarheid en onbedoelde en ongewenste zwangerschap, anticonceptie, abortus, IVF met en zonder restembryoās, embryoselectie, drie-ouderembryo, gebruik van prenataal onderzoek, gebruik van gedoneerde zaad- of eicellen en kloonembryoās lopen de meningen uiteen.
Bescherming
Wanneer is er sprake van een beschermwaardig menselijk leven? Van volledige beschermwaardigheid is sprake na het samensmelten van een eicel met een zaadcel. Van toenemende beschermwaardigheid is sprake als iemand een aantal zichtbare vermogens heeft ontwikkeld (pp. 14-16)
āiedere verandering betekent een nieuw experiment met mensenā
āAls basistechniek heeft IVF ervoor gezorgd dat de menselijke voorplanting steeds sterker te manipuleren is. De technische mogelijkheden daarvoor zijn spectaculair toegenomenā ⦠en āiedere verandering betekent een nieuw experiment met mensenā (p. 39).
Mensverbetering
Welke gebreken of handicaps tolereren we niet meer? Want pre-implantatie genetische diagnostiek zou een groot aantal genetische ziekten kunnen uitbannen. En zo wil men dus doen aan mensverbetering. āNieuw aan pogingen tot mensverbetering is dat ze zich baseren op een specifieke vorm van maakbaarheid, namelijk een opwaardering en perfectionering van mensen via technologie. De taak van de geneeskunde verschuift hier van het voorkomen, genezen en verlichten van aandoeningen naar het verbeteren van menselijke vermogens op fysiek, mentaal, creatief en moreel vlakā (p. 225). āMensverbetering zal, indien succesvol, de ongelijkheid tussen mensen bevorderen en daarmee sociale spanningen versterken die sterke ongelijkheid oproeptā (p. 227) Een mens mag dan op zich āverbeterdā zijn, maar dat geldt niet voor de verhoudingen van mensen onderling. āHet streven naar vervolmaking (met de nadruk op āmakenā) zal ertoe leiden dat mensen steeds meer worden beschouwd als āprojectenā. Het ondermijnt de waardigheid van mensen zoals ze āonbewerktā ter wereld komenā (p. 228). Vandaar de titel van dit boek: āGeboren, niet gemaaktā.
āNiemand kan een ander het recht ontnemen te worden geboren in plaats van gemaaktā (p. 184). Ā āMaar waar de geneeskunde onder het beslag komt van een maakbaarheidsideaal, dreigt de menselijkheid te worden verdrongenā (p. 185). Ten aanzien van de reprogenetica wordt terecht opgemerkt: āEĆ©n stap leidt dikwijls tot volgende stappen en het is de vraag waar deze dynamiek uiteindelijk tot staan zal komen, als zij al tot staan komtā (p. 223).
Wie heeft welke rechten
āIn Nederland is het sinds kort toegestaan dat binnen een lesbisch koppel de ene vrouw middels IVF-behandeling eicellen doneert aan haar vrouwelijke partnerā (p. 98). āOngeacht geaardheid of samenstelling van een gezin zijn alle mogelijke vruchtbaarheidsbehandelingen toegestaan. Het welzijn en de emotionele ontwikkeling van een (ongeboren) kind staan wel altijd vooropā (p. 99). Ik betwijfel dat. Het gaat toch veel meer om de wens van de (toekomstige) ouders dan om het belang van de kinderen?! Want hoeveel uit al dan niet anoniem zaad verwekte kinderen zijn niet koortsachtig op zoek naar hun biologische vader? Ook een andere auteur weerspreekt dit: āDe kans bestaat dat de belangen van de wensouders in hoge mate boven die van het kind gaan prevalerenā (p. 221). Dit is in tegenstelling tot abortus, waar inderdaad wel het verzoek van de vrouw het uitgangspunt is. Abortus is een vermeend recht van de vrouw en haar kind is rechteloos gemaakt.
Abortus is een vermeend recht van de vrouw en haar kind is rechteloos gemaakt.
Een opvallende ontwikkeling is dat ouders een levenloos geboren kind, ongeacht de leeftijd, sinds 2019 in de Basisregistratie Personen kunnen laten opnemen (pp. 19, 123, 132-134). Achteraf wordt dus erkend dat het geen āpropje slijm of groep cellenā was, maar een mens! āEen ongeboren kind heeft wel een bijzondere status, maar geen rechtssubjectiviteit en is dus niet gelijk aan een geboren mensā (p. 133). En wanneer krijgt en heeft een mens een ziel? Een ziel is niet objectief en empirisch waarneembaar.
Abortuscijfers
Sommigen willen vurig hun kinderwens in vervulling doen gaan, terwijl anderen juist willen voorkomen dat zij een kind op de wereld zetten. āDe abortuscijfers blijven vergeleken met andere landen laag en vrij constant: rond de 30.000 gevallen per jaarā (p. 70). Dat is maar relatief; je zou het evengoed bedroevend hoog kunnen noemen. De 24-wekengrens voor een abortus met medicamenten (bijvoorbeeld de abortuspil) of met curettage is arbitrair, want zij is afhankelijk van ontwikkelingen in de neonatologie (p. 59).
Abortus kan tot het einde van de negende maand uitgevoerd worden. Het kindje is dus de gehele zwangerschap vogelvrij!
Een toenemend aantal spontaan geboren kinderen vóór 24 weken overleeft (p. 81). Let wel: de abortusgrens is in Nederland niet vastgesteld op 24 weken. Artikel 82a Wetboek van Strafrecht formuleert: āOnder een ander, of een kind bij of kort na de geboorte, van het leven beroven wordt begrepen: het doden van een vrucht die naar redelijkerwijs verwacht mag worden, in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijvenā (pp. 130, 131).
In hoofdstuk 10 is er aandacht voor Joodse, Rooms-Katholieke en Protestantse visies. Ter aanvulling op de Joodse: in Israƫl wordt ook over abortus verschillend gedacht, maar aldaar is dit de praktijk: volgens de Israƫlische wet heeft een foetus geen rechten tot het moment dat hij of zij geboren is. Dat betekent dat abortus tot het einde van de negende maand uitgevoerd mag worden en dat het kindje dus de gehele zwangerschap vogelvrij is!
Geboren, niet gemaakt ~ Theo Boer, Elise van Hoek en Dick Mul (redactie) ~ Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 2020 ~ 240 paginaās ~ ā¬19,95
Naast een gedetailleerde inhoudsopgave vinden we introducties van de 15 auteurs en bovendien een namen- en een woordenregister, zodat het als naslagwerk gebruikt kan worden. Dat ik hier een degelijk en gedocumenteerd boek over medische ethiek in handen heb, bewijzen wel de gemiddeld 45 eindnoten per hoofdstuk. De auteurs benaderen vragen multidisciplinair: ethisch, juridisch, medisch, sociologisch, theologisch en cultuurfilosofisch. In dit boek worden Nederlandse wetten geciteerd, veel medisch-technische termen worden genoemd en een paar cases worden behandeld. Kortom, een waardevol en een actueel boek met heldere opzet, vaak met samenvattingen, met stof genoeg voor debatten, voor vooral (huis)artsen heel praktisch en handzaam ter bezinning in deze tijd waarin niets meer onmogelijk lijkt.