1. Inleiding
Functionele (‘gezonde’) en disfunctionele (‘ongezonde’) menselijke systemen – zoals gezinnen, kerken, bedrijven, verenigingen en andere organisaties – verschillen wezenlijk van elkaar. Veel mensen die geleden hebben onder de manipulatie of het misbruik van een disfunctioneel systeem zijn als het ware allergisch geworden voor ’t soort misbruik wat daar aan de orde is. Tegelijkertijd kan zo’n systeem ergens ook vertrouwd aanvoelen; er kan een – onbewust – gevoel zijn van: “dit lijkt op ‘vroeger’; hier weet ik mee om te gaan”. Zodoende is er vaak behoefte aan grote duidelijkheid: wat is een gezond systeem en wanneer is een systeem ongezond?
2. Lijst met kenmerken van (dis)functionele systemen
Hieronder noem ik daarom een aantal opvallende verschillen tussen deze twee die ik in de loop van de tijd duidelijk ben gaan onderscheiden. In de hulpverlening kan deze lijst met verschillen enig gestructureerd houvast bieden, of de hulpverlener en de confident helpen om zaken door vragen verder duidelijk te krijgen.
Deze lijst met kenmerken van disfunctionele systemen is voor mij ook een soort checklist: ‘hoe gezond zijn de verbanden waarin ik leiding geef dan wel veel invloed heb?’ De lijst met kenmerken van functionele systemen geeft aan waar we ons op mogen richten in de structuren waarin we functioneren.
Disfunctionele systemen | Functionele systemen |
(gezin, kerk, organisatie, …) | (gezin, kerk, organisatie, …) |
Er is qua basis-filosofie een groot onderscheid tussen het leiderschap en ‘de rest’ en géén gelijkwaardigheid en géén respect voor ieders uniciteit; er is veel nadruk op status en het eren van de leiders | Er is een basis-filosofie van gelijkwaardigheid; iedereen heeft behoeften en iedereen heeft iets te bieden (leiders of niet maakt niet uit, dit is alleen een verschil in taak en verantwoordelijkheid; er is respect voor ieders uniciteit) |
Leiders willen hun zwakheden niet erkennen en ook niet hun afhankelijkheid van andere mensen (vaak: wegens pijnlijke ervaring met anderen) | Leiders zijn zich sterk bewust van hun zwakheden en hun afhankelijkheid van God én van andere mensen |
Leiders ontkennen hun verlangen naar macht zodat het zich ongecontroleerd gaat manifesteren. | Leiders zijn zich bewust van hun natuurlijke hang naar macht en hebben maatregelen genomen (accountability) om zichzelf hiertegen te beschermen |
leiders zijn boven kritiek verheven; hun woord is altijd juist en waar (bijv. in het gezin: ‘moeders wil is wet’, of in een gemeente of parakerkelijke organisatie: ‘ik heb speciale openbaring van God hierover ontvangen’, ‘ik ben / hij is1 de enige met zoveel ervaring’); | er is een structuur waarin het leiderschap verantwoording aflegt aan alle betrokkenen in het systeem en/of aan een hogere autoriteit (bijv. andere christenen buiten het gezin of voor een gemeente: een hogere kerkelijke instantie die de betreffende gemeente heeft gesticht); |
Leiderschap is geïsoleerd en staat niet open voor correctie | Leiderschap functioneert in teamverband (bijv: in het huwelijk: man en vrouw, in gemeente: oudstenraad) en staat open voor correctie |
kritiek op het leiderschap wordt bestempeld als afvalligheid en wordt gestraft (‘kinderen hebben niets in te brengen dan lege briefjes’, ‘heb je de preek van twee weken geleden dan niet gehoord?!’); | correctie en kritische vragen worden verwelkomd (‘wat vinden jullie hiervan?’, ‘hoe voelt dit bij jullie aan?’, ‘o, ja, zó had ik ’t nog niet bekeken, dat is een waardevolle suggestie!’); |
Er zijn geen relaties met de buitenwereld; de buitenwereld wordt als ‘fout’ of bedreigend gezien (zowel op systeem- als op individueel niveau) | Er zijn zinvolle en open relaties met de buitenwereld bijv. met andere, soortgelijke systemen – die worden gezien als welkome en verrijkende aanvulling (zowel op systeem- als op individueel niveau); |
isolatie en eiland-visie, mensen worden afgesneden van anderen buiten het systeem; spreken met ‘anderen’ over ‘interne zaken’ wordt zwaar gestraft; | leden worden aangemoedigd om ook relaties met anderen, buiten het systeem, te hebben; |
Naar de buitenwereld toe wordt een beeld van perfectie hooggehouden; fouten worden verhuld of tegengesproken, in het verleden mag je niet kijken. | Naar de buitenwereld toe wordt reëel met zwakheden en fouten omgegaan zonder deze te verhullen; hetzelfde geldt voor het verleden: dit mag gezien worden. |
Het is ‘gewone leden’ van het systeem (niet zijnde de leider(s)) verboden: | Alle leden (leider of niet maakt niet uit) worden geacht en uitgenodigd: |
eigen gevoelens en/of gedachten te hebben (anders dan de gedachten en gevoelens zoals onderwezen door het leiderschap) | eigen gevoelens en/of gedachten te hebben (die mogelijk verschillen van de gedachten en gevoelens zoals beleefd door het leiderschap) |
creatief te zijn (dit leidt nl. tot eigen gedachten en gevoelens); | creatief te zijn (dit leidt nl. tot eigen gedachten en gevoelens); |
zelf kennis of inzicht te hebben op enig terrein; | zelf kennis of inzicht te hebben op enig terrein; |
te denken dat ze zinvolle inbreng kunnen hebben (zwijgplicht). | te denken dat ze zinvolle inbreng kunnen hebben en deze ook daadwerkelijk te uiten. |
Al deze zaken worden namelijk als bedreigend voor het leiderschap ervaren en dus sterk ontmoedigd | Al deze zaken worden namelijk als aanvullend voor het leiderschap ervaren en dus sterk aangemoedigd |
Het leiderschap heerst en eist. | Het leiderschap vervult een dienende rol. |
Prestatie en voldoen aan regels zijn ’t belangrijkst. | Relaties en genade zijn ’t belangrijkst. |
Er heerst een sfeer van ‘Befehl ist Befehl!’ | Er heerst een sfeer van ‘we mogen samen leren’. |
Auteur: André H. Roosma