1. Inleiding
Op mijn zoveelste reis in het fascinerende Israël bewonderde ik weer wat nieuws. Vrienden namen me mee naar de prachtige, terrasvormige en symmetrische (of: symmetrisch aangelegde?) tuin van de bahai’s in Haifa, het ‘achtste wereldwonder’, waar tien jaar aan gewerkt is. Alleen met een gids mocht je (gratis) deze perfecte tuin, gelegen op de noordwesthelling van de berg Karmel, betreden. Van tuinman tot directeur is daar vrijwilliger. Water en licht vormen de belangrijkste elementen in de fraaie decoratie van de terrassen. Centraal staat daarin het mausoleum van de ‘Báb’, de martelaar-heraut van het bahaïsme. De vrouwelijke gids vertelde nauwelijks iets over deze religie en het gekregen foldertje in het Nederlands was erg summier. Kortom, mijn nieuwsgierigheid was gewekt en zie hieronder wat ik ontdekt heb. Het bahaïsme beschouwt zichzelf als de openbaring van God voor de hele mensheid en ontwikkelde zich uit het onderwijs van twee Perzische zieners uit de negentiende eeuw. Mirza Ali Muhammed (‘de Báb’) en Bahá’u’lláh worden beide door de bahai’s gezien als de stichters van hun geloof.
2. Mirza Ali Muhammed
Mirza Ali Muhammed (1820-1850), ook wel de ‘Báb’ (de poort) genoemd, was de aankondiger of heraut (de terugkeer van Elia en een soort Johannes de Doper). Hij was zelf de ‘spiegel van de adem van Allah en iedere gelovige kan in hem Allah aanschouwen. De Báb achtte zijn autoriteit gelijk aan die van Mohammed, wat bij de meeste moslims natuurlijk nog steeds in het verkeerde keelgat schiet. Toen deze jonge koopman uit het Iraanse Shiraz, de Báb dus, in 1844 verkondigde dat hij de verwachte ‘Twaalfde Imam’ was, werd hij spoedig door toedoen van de sjiitische clerus en de regering afgewezen, gearresteerd en ter dood veroordeeld. Hij werd in 1850 op 31-jarige leeftijd geëxecuteerd in de stad Tebriz in Perzië (nu Iran) wegens zijn verwerpelijke religieuze leerstellingen. Het stoffelijk overschot van de Báb, verborgen en begraven in Iran, werd pas in 1909 getransporteerd naar Haifa en ter aarde besteld in de ‘shrine van Abdu’l-Baha’. De Báb trok zoveel volgelingen, dat het Perzische gouvernement en de islamitische geestelijkheid behalve hem, ook 20.000 van zijn volgelingen, waaronder vrouwen en kinderen, zonder pardon doodden.
De Báb trok zoveel volgelingen, dat het Perzische gouvernement en de islamitische geestelijkheid behalve hem, ook 20.000 van zijn volgelingen, waaronder vrouwen en kinderen, zonder pardon doodden.
Voor de bahá’ís is de meest recente en belangrijkste boodschapper zijn opvolger ofwel de door de Báb aangekondigde Bahá’u’lláh (Glorie [of heerlijkheid] van God), wiens eigenlijke naam Mirza Husain Ali Nuri was. Bahá’u’lláh, stichter en centrale figuur van het bahaïsme, werd in Teheran (Iran) geboren op 12 november 1817 en leefde tot 1892.[1] In zijn jeugd was hij een groot bewonderaar van en ijveraar voor de leer van de Báb. Op 23 mei 1844 claimde hij de messias te zijn en na de openbare executie van de Báb in 1850 werd hij de leider van een van de takken waarin diens communiteit was opgesplitst. In 1863 verklaarde hij openlijk dat hij degene was ‘door wie God Zich zou openbaren’, de goddelijke figuur wiens komst door de Báb was voorspeld. Bahá’u’lláh’s volgelingen geloven dat hij God in menselijke gedaante was, de nieuwe openbaring voor deze laatste eeuwen. Moslims erkenden en erkennen hem echter niet, en zodoende werd hij in 1862 naar Bagdad verbannen en vandaar door de Turkse regering eerst verdreven naar Adrianopel. Daarna, in 1868, werd Bahá’u’lláh door sultan Abdülaziz verbannen naar de Ottomaanse strafkolonie Akko, in het huidige Israël. Aan het einde van zijn leven werd de strenge en zware opsluiting geleidelijk versoepeld en werd hem toegestaan om in een huis nabij Akko te leven, maar officieel was hij nog steeds een gevangene van die stad.

Shoghí Effendí Rabbání
In zijn testament liet Bahá’ullah de instructie na dat zijn oudste zoon Abdu’l-Baha (dienstknecht der glorie, 1844-1921) hem zou opvolgen als gevolmachtigde vertolker van zijn leringen en als ‘Voorbeeld van Geloof’. Hij bracht bezoeken aan Londen, Parijs, Stuttgart, Boedapest, Wenen, de V.S., Canada en Egypte. Hij stierf dus in 1921 en benoemde zijn oudste kleinzoon Shoghi Effendi Rabbani (1 maart 1897 – 4 november 1957) tot de ‘Vertolker van de Leer’ en ‘Behoeder (Bewaarder) van het Geloof’.
3. De leer en leefwijze van het bahaïsme
Het bahaïsme is een monotheïstische religie die in de negentiende eeuw gesticht is door de profeet Bahá’u’lláh in Perzië (het huidige Iran) die de geestelijke eenheid van de mensheid benadrukt. De eenheid van de mensheid is de spil waaromheen alle leringen van Bahá’u’lláh zich ontwikkelen. Het woord bahai komt van de stichter van dit geloof: Bahá’ulláh en betekent eenvoudig ‘volgeling van Bahá’ulláh’.
Dit specifieke geloof wordt een wereldreligie genoemd. Daar zijn drie redenen voor:
1. het is wereldwijd verspreid.
2. het ontwikkelt een gezindheid die de hele wereld omvat.
3. het geeft een duidelijk beeld van Wereldorde.
Het bahaïsme leert dat religieuze waarheid steeds voortschrijdt en dus geen einde heeft. Een fundamenteel beginsel in hun prediking was dat religieuze waarheid niet absoluut is, maar relatief en dat alle in de wereldbekende grote religies van goddelijke oorsprong zijn. Evenals de soefi-beweging benadrukken de bahai-leringen de onderliggende eenheid van de grote wereldgodsdiensten. Religieuze geschiedenis wordt gezien als een ontvouwing van waarheid met behulp van een aantal goddelijke boodschappers, manifestaties van God genaamd, die elk een religie hebben gesticht, afgestemd op de behoeften van hun tijd en het begripsvermogen van de mensen uit hun tijd.
De bekendste onder deze boodschappers of goddelijke opvoeders zijn Adam, Abraham, Krishna, Boeddha, Zoroaster, Mozes, Jezus en Mohammed. De laatste profeet (dat is nu natuurlijk Bahá’u’lláh) is de belangrijkste. Een soort super-oecumene van de vele godsdiensten wordt niet gepropageerd, want kerken bijvoorbeeld zijn aan een natuurlijk wordingsproces onderhevig en verdwijnen in de geschiedenis op den duur vanzelf. Ook de bahai-godsdienst is geen eeuwig leven beschoren. Over ongeveer duizend jaar zal opnieuw een soort wedergeboorte plaatsvinden door de komst van een andere afgezant van God. Na de Báb komt ongetwijfeld weer een nieuwe profeet die de waarheid verder openbaart. Bahai’s geloven in één god ‘aan wie de mens verschillende namen heeft gegeven’, die de wereld heeft geschapen en over haar regeert en zij verwachten dat deze wereld weer mooi en goed zal worden.
Er doet zich wel een natuurlijke evolutie voor, van eenvoudige naar ingewikkelde levensvormen, van een gezin tot een wereldeenheid. Net als de soefi-beweging en theosofie, streven bahai’s naar een geestelijke en daardoor ook politieke verbroedering van oost en west. Zij zien het als hun opdracht om de wereld te verenigen in één algemene religie en om wereldvrede te bevorderen. Bahai’s geloven dat elke boodschapper over de volgende sprak en dat Bahá’u’lláhs leer, met zijn leven als proef op de som, de eindtijd-beloften van de voorgaande religies vervult. Volgens de bahai’s is de mensheid betrokken bij een voortdurend, noodzakelijk en geleidelijk proces naar verstandhouding, vrede, gerechtigheid en eenheid op wereldschaal. Als de Bahá’u’lláh terugkomt zal dat de grootste gebeurtenis in de geschiedenis zijn.
Er zal een nieuwe wereldtaal[2] voor alle mensen op aarde moeten komen en alle volken zullen een algemeen schrift moeten aannemen, die te gebruiken is naast de eigen taal. Alle kinderen moeten dezelfde tweede taal leren. Een uniform systeem van munteenheden en maten en gewichten gelden ook als hun ideaal. Het hele mensdom vormt één geheel en bahai staat voor de onvermijdelijke eenmaking van de mensheid, en verzekert dat dit geleidelijk zal komen dankzij de transmuterende geest van God. Door volgelingen op te roepen niet zijn vaderland lief te hebben, maar juist de hele wereld, is deze beweging dus anti-nationalistisch. Centraal staat dat de mensheid één volk en de aarde één gemeenschappelijk vaderland is. De volgelingen hebben de plicht om onbelemmerd naar de waarheid te zoeken. Van erfzonde is geen sprake. ‘Zonde’ betekent in het bahaïsme een stap doen in de verkeerde richting waardoor de afstand tot het juiste punt, het goddelijke, groeit. ‘Verlossing’ is voor hen geen bewering maar een gewaarwording: echte bevrijding uit menselijke bekrompenheid en de wetenschap dat God iedereen liefheeft, op Zijn manier beschermt en dat dit leven slechts een begin is van een eeuwigdurend bestaan. Daardoor valt in veel gevallen de angst voor de dood weg. Aan een letterlijke opstanding uit het graf geloven bahai’s niet. ‘Opstanding’ heeft voor hen een figuurlijke betekenis, bijvoorbeeld een geestelijk ontwaken uit de kuil die men met verstarde ideeën graaft.
Seks voor het huwelijk is verboden en echtscheiding is ontraden. Het gezin is de hoeksteen van de samenleving.
Het doel van religie moet zijn om vriendschap en eendracht te bevorderen, het samengaan of de synthese van religie en wetenschap is het belangrijkste middel voor het bereiken van vrede en een geordende vooruitgang. Bahaïsme staat dan ook voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen van alle rassen (maar hoe is dit ideaal te verenigen met het feit dat in het hoogste orgaan naar Bahá’u’lláh’s wil alleen mannen zitting hebben?), verplichte opvoeding en monogamie. Seks voor het huwelijk is verboden en echtscheiding is ontraden. Het gezin is de hoeksteen van de samenleving. Alcohol en drugs zijn verboden, tabak afgeraden, strikte gehoorzaamheid aan de regering van het land waarin men woont geboden. Een ingetogen leven in verdraagzaamheid en apolitiek zijn horen daarbij. Het devies van de bahai-gemeenschap is: ‘Niemand kwaad berokkenen, elkaar liefhebben en onrecht zonder weerstand verdragen’. Alle werk dat in een geest van dienstbaarheid wordt verricht wordt aanbidding verheven. Slavernij, ascetisme, bedelarij, gebruik van preekstoelen, biechten van zonden en het kloosterwezen zijn eveneens verboden. In Gods ogen is rechtvaardigheid het grootste goed. Alle vooroordelen en dogma’s die de mensen onderling verdeeld houden, moeten systematisch weggevaagd worden. Mensen van verschillend ras moeten een gelijke opvoeding en gelijke economische mogelijkheden hebben, gelijke toegang tot behoorlijke levensomstandigheden en gelijke verantwoordelijkheid. Voor tolerantie willen zij opkomen, maar ook voor de rechten van met name godsdienstige minderheden, het uitbannen van armoede en het oprichten van een nieuw, wereldomvattend economisch stelsel.
Bahai’s geloven in één god, hoewel men hem noemt bij verschillende namen. Geloof in Bahá’u’lláh kan de mens redden van haat, pessimisme, corruptie en het materialisme van deze tijd, kortom: de remedie tegen alle kwalen. Uit de vooruitgang op het gebied van wetenschap, techniek, communicatie, de oprichting van de Volkenbond (1919) en de Verenigde Naties (1945), blijkt dat de mensheid langzaam maar zeker volwassen wordt en dit resulteert in een optimistisch mensbeeld. Ter bevordering van een wereldvergadering die zou moeten leiden tot een ‘Unie van wereldstaten’, het sluiten van een bindend verdrag en het oprichten van een verbond, waarvan de bepalingen onschendbaar zijn, zenden bahai’s vredesboodschappen uit opdat zij hun ideaal ‘wereldeenheid’ bereiken.
4. Bahaïsme en islam
Bahá’u’lláh kun je beschouwen als de reformator van de Islam, en zijn beweging was dus een sekte daarbinnen. Het bahaïsme is een stroming binnen de sjiieten (ongeveer 10 %) van de islam. Deze stroming leeft al eeuwenlang sterk in de verwachting van de verdwenen ‘Twaalfde Imam’, de mahdi, de laatste en grootste profeet die het Godsrijk zal oprichten. Toen in 1844 de jonge koopman uit het Iraanse Shiraz, de Báb, verkondigde dat hijzelf de verwachte Twaalfde Imam was, werd hij spoedig door toedoen van de sjiitische clerus en de regering gearresteerd en ter dood veroordeeld. Na hem komt ongetwijfeld weer een nieuwe profeet die de waarheid verder openbaart.
De Báb achtte zijn autoriteit gelijk aan die van Mohammed -wat de meeste moslims uiteraard niet aanvaardden!
Moslims zijn het er echter over eens dat Mohammed ‘het zegel van de Profeet’, de laatste goddelijke openbaring en de hoogste profeet was en dat de missie van de qa’im (of imam mihdi) daarom geen andere kon zijn dan de loutering van de religie van de koran en de aanvaarding daarvan voor de mensheid. Een voortschrijdende godsopenbaring wordt door moslims verworpen, en door bahai’s juist omarmd; zij zien zichzelf als progressief superieur. Een qa’im, een soort messias zou opstaan, bestemd om de volkomen overwinning van de islam op aarde te vestigen. Het liep echter uit op het openbaren van een nieuw heilig boek en de opheffing van de religieuze wetten van de koran. Die zou leiden tot de aanklacht dat hij een vernieler was van de religie en een bron van rebellie tegen de staat. De Báb achtte zijn autoriteit gelijk aan die van Mohammed -wat de meeste moslims uiteraard niet aanvaardden!- terwijl hij tevens de aankondiger of heraut (een soort Johannes de Doper) zou zijn van een volgende grotere manifestatie.
5. Bahá’i en Jezus
Bahá’u’lláh zou gezegd hebben: ”Iedere ware profeet beschouwde zijn boodschap als in wezen gelijk aan de openbaring van iedere andere vóór hem verschenen profeet”. Net als moslims geloven bahai’s dat Jezus wel een profeet was, maar niet de Verlosser of Heiland, noch God. Zij ontkennen dus dat God ooit persoonlijk in een menselijke gedaante is verschenen. Al die profeten hebben in feite hetzelfde geleerd, zeggen de bahai’s, maar hun volgelingen hebben onderlinge twisten gekregen. Bij nader inzien blijken deze profeten elkaar wel eens tegen te spreken. Zo verbieden Mohammed en Bahá’u’lláh het gebruik van alcohol[3], terwijl Jezus nota bene als Zijn eerste wonder water in wijn veranderde. Maar wat veel belangrijker is: de letterlijke, lichamelijke opstanding die voor christenen onopgeefbaar fundamenteel is, wordt door de bahai’s opgevat als figuurlijk. Ook de ondergang van de wereld vatten zij uitsluitend figuurlijk op. De grote leider zal weerkeren als de Christus, de verlosser. Voor bahai’s is Bahá’u’lláh de wedergekomen Christus.[4], hij is de door Jezus in Joh. 14:16 beloofde ‘andere Trooster’[5].
De drie-eenheid wordt ontkend. Volgens christelijk perspectief is Bahá’u’lláh dus één van de vele valse christussen, waar de echte Christus al voor gewaarschuwd heeft, bijvoorbeeld in Mat. 24:5,11, 24. Bahai’s geloven en werken in eigen, menselijke kracht, en verwerpen het cruciale kruis. De exclusieve claim dat Jezus de weg de waarheid en het leven zou zijn, wordt door de bahai’s verworpen, omdat dit slechts zou slaan op de tijd van Jezus. De openbaring stond niet stil, en er zijn volgens hen nu al negen manifestaties van het goddelijke wezen. Het Koninkrijk van God met Jezus Christus als Koning wordt eveneens afgewezen. Jezus is dus voor hen in feite niet uniek en voor Hem is geen plaats als de (enige) Verlosser. De opvatting van de bahai’s om al de religies over één kam te scheren, is daarom onhoudbaar. Uit de heilige boeken worden passages gekozen die in hun nieuwe religie passen, terwijl de onderling controversiële teksten eerder vermeden dan uitgelegd worden. Dat ‘nieuw’ is trouwens maar relatief, want veel is overgenomen uit het christendom en de islam, en blijkt dus niet zo origineel te zijn. Je zou meer over een nieuw syncretisme kunnen spreken. Door Jezus Christus als een van de vele goddelijke openbaringen te annexeren, wordt Zijn uniciteit in feite geëlimineerd.
6. Zijn volgelingen / verspreiding
De eerste discipelen van de Bábs waren bekend als ‘Brieven van de Levende’, samen 17 mannen en een vrouw, de martelares Tahirih[6], die allen intuïtief geleid werden om de waarheid van de Bábs-claim te erkennen. Geen van deze discipelen overleefde de storm van de oppositie, en de Báb zelf werd, zoals eerder vermeld, op 9 juli 1850 geëxecuteerd op bevel van de Vizier, nadat door islamleiders het oordeel was uitgesproken. Bahá’í- aanhangers buigen diep voor de graftombe van de Bábs.[7] Wat een contrast met de christenen: waar het graf van hun Heer ook moge zijn, het is in elk geval leeg, want Jezus overwon de dood en stond op uit het graf.
Inmiddels zijn er wereldwijd ruim 5 miljoen volgelingen en vinden we bahai’s in o.a. de VS, India, Iran en Zuid-Amerika.
In de jaren 1908-1918 werd de beweging internationaal. Inmiddels zijn er wereldwijd ruim 5 miljoen volgelingen en vinden we bahai’s in bijna ieder land, vooral veel aanhang in de Verenigde Staten, India, Iran en Zuid-Amerika. In 1937 werd de Duitse vereniging door de nationaalsocialistische regering verboden en haar geschriften vanwege haar internationale en pacifistische strekking vernietigd. In de bahai bestuursorde berust het gezag op de geschriften (theocratisch beginsel), de gekozen raden (aristocratisch beginsel) en de gelijkwaardigheid van alle stemgerechtigde leden (vanaf 15 jaar, democratisch beginsel).
7. Iran
Iran is de bakermat van het bahaïsme. De grootste religieuze minderheid in Iran wordt gevormd door de bahai’s met naar schatting 300.000 volgelingen. Zij worden daar niet erkend, maar wel gediscrimineerd, beschouwd als afvalligen en samenzweerders, zionisten en spionnen voor Israël. Zij zijn rechteloos, onbeschermd en dus vogelvrij, en bovendien gebruikt als zondebok. De bahai’s begonnen daarom thuis hun kinderen te onderwijzen. Vandaar dat in 1987 het Bahá‘i Institue for Higher Education was opgericht, maar dat is door Iraanse autoriteiten zo goed als vernietigd. Hoewel de regering weet dat bahai’s geweldloosheid voorstaan en zich niet mengen in politiek (dat verdeelt meer mensen dan dat het mensen samenbrengt), is het beleid gericht op hun eliminatie. Eenwording van de mensheid en het ontstaan van een geweldloze wereldbeschaving blijkt dus in Iran een tot nu toe onbereikbaar ideaal. Zo’n twintigduizend volgelingen kwamen om bij bloedbaden in Perzië oftewel Iran. Een afschuwelijk lijden viel hen ten deel.
8. Tempels en rituelen
Bahá’u’lláh schreef dat in elke gemeenschap een mooi huis van aanbidding moest komen, open voor alle mannen en vrouwen voor gebed, schriftlezing en meditatie (de drie elementen voor een bijeenkomst). Dit gebouw moest omgeven worden door wetenschappelijke, opvoedkundige en humane instituten, om religie in elke fase van het leven aan te vullen. Om tot een nieuwe wereldstaat te komen, is in de hele wereld de bouw nodig van zogenaamde ‘huizen van gerechtigheid’. Al deze huizen moeten op hun beurt afstemmen op het ‘Universele Huis der Gerechtigheid’ in Haifa. De leden van het Universele Huis staan volgens het bahái-geloof onder goddelijke leiding. Wat zij eensgezind of met meerderheid van stemmen besluiten, is Gods eigen wil.
Aan dezelfde Israëlische kust, maar dan 23 kilometer noordelijker, ligt Akko waar de graftombe van Bahá’u’lláh is te vinden. Deze graftombe is voor bahai’s de heiligste plaats op aarde en het punt waarnaar zij zich dagelijks keren in gebed. (Dus toch een ritueel!) En dus verscheen in elk werelddeel een indrukwekkende tempel. De centrale tempel en tevens hoofdkwartier staat in Haifa (Israël[8]). Vlakbij staan ook het ‘Internationaal Bahá’i Archiefgebouw’, het ‘Centrum voor de Bestudering van de Teksten’, en het ‘Gebouw voor het Internationaal Onderrichts Centrum’. De Europese moedertempel vinden we in Langenhain bij Frankfort (Duitsland) op een top van het Taunusgebergte. En elders in de wereld in Wilmette bij Chicago (Illinois, V.S.), Panama City, Kampala (Oeganda), Sidney (Australië), New Delhi (India) en Apia, West-Samoa. De tempel in Ischkabad (Russisch-Turkestan) werd in 1928 door de Russische regering onteigend en in een museum veranderd.
In deze tempels worden geen diensten of ceremoniën gehouden, geen rituelen uitgevoerd, en is er geen vaste vormendienst of liturgie. Arbeid dat verricht wordt in een geest van dienstbetoon aan de mensheid, is een vorm van aanbidding. Desondanks zijn leden verplicht driemaal per dag gebeden op te zeggen. Men onderscheidt ‘verplichte’, ‘algemene’ en ‘speciale’ gebeden[9], een jaarlijkse vasten (altijd begin maart, 19 dagen tussen zonsopgang en zonsondergang) en wordt men aangemoedigd ’s morgens en ’s avonds vooral bahaigeschriften te lezen en te herlezen. De boeken van Bahá’u’lláh zijn: ‘Boek van het verbond’ (hoofdwerk); ‘De verborgen woorden’; ‘De zeven Valleien en de vier Valleien’; ‘The Book of the Certitude’; ‘Epistel of the Son of the Wolf’; ‘Gebeden en Meditaties’; ‘Gleanings from the Writings of Bahá’u’lláh’; selecties van zijn schrijven zijn gebundeld in ‘Bahá’í World Faith’. Zijn leer is uitgelegd in ruim honderd boekwerken. Het Universele Huis van Gerechtigheid in Haifa zorgt ervoor dat er geen verschillen optreden in de uitleg van zijn leer. Doordat er maar één uitleg mogelijk is, worden splitsingen voorkomen. Hun literatuur is in meer dan 600 talen vertaald.
Het enige wat je hoeft te doen om bahai te worden, is te verklaren, dat je gelooft dat Bahá’u’lláh een profeet van God is en dat je zult proberen om zijn visie na te leven en uit te dragen.
Bahai’s kennen geen priesters of andere voorgangers, geen sacramenten, iedereen heeft dezelfde rechten en plichten. De enige muziek is van solisten en een à capella koor. Giften van buitenstaanders worden niet aanvaard. Lidmaatschap verkrijgt men door inschrijving. ”Het enige wat je hoeft te doen om bahai te worden, is te verklaren, dat je gelooft dat Bahá’u’lláh een profeet van God is en dat je zult proberen om zijn visie na te leven en uit te dragen”.[10] Militairen, politieagenten en sabra’s (mensen die in Israël geboren zijn) mogen echter geen Bahai worden, omdat ze van geweld gebruik maken en/of in een conflictgebied wonen. Mensen bekeren of ompraten is niet de bedoeling. De bahai’s vragen van het publiek geen geld voor hun activiteiten. Afscheidingen binnen het bahaïsme zijn verboden, hoewel er wel een scheuring ontstond, waarin religieuze tegenstellingen een rol speelden en een minderheid de broer van Effendi als leider koos. In 1963 vond het eerste wereldcongres plaats en in 1992 het tweede te New York. De Internationale Bahá’í-Raad behoort tot de niet-gouvernementele leden van de Verenigde Naties en oefent haar aanzienlijke invloed uit.[11]
9. In Nederland
De eerste verbreidster van de bahaïsme in Nederland was de Amerikaanse juffrouw Louise Drake Wright, die in 1933 optrad. Het hoofdkwartier met eigen voorlichtingsbureau is sinds 1951in Den Haag gevestigd onder de naam ‘Bahá’í Wereldgeloof, Centrum voor Nederland’. Ook te Amsterdam is een belangrijke vestiging (ontstond in 1948) en in Arnhem, Breda, Amstelveen, Amersfoort, Alkmaar, Almere, Apeldoorn, (Drachten), Ede, Groningen, Leiderdorp, Lelystad, Maarssen, Friesland, Veldhoven, Rijswijk, Rotterdam, Middelburg, Nijmegen, Utrecht, op Texel en in Zeeland is een bahai-gemeenschap te vinden.[12] In Nederland zijn er rond de 1500 volgelingen in 178 gemeenten. Kerkgebouwen in Nederland van de bahai’s zijn er (nog) niet, men komt bijeen in woningen van leden. Momenteel zijn er in Nederland 31 plaatselijke Geestelijke Raden.[13]
10. Het getal negen
Bij moslims zien we het getal 99 terugkomen, want een tasbih is een door moslims gebruikt gebedssnoer. De tasbih is een hulpmiddel bij het verrichten van dzikr, waaronder het gedenken van de 99 Schone Namen van God en het prijzen van God na het gebed door 33 maal Soebhan Allah (verheven is God/Allah?), 33 maal Al-hamdoelillah (dank aan God/Allah?) en 33 Allahoe Akbar (God/Allah? is de grootste) te zeggen.[14] Het getal negen is de getalswaarde van de naam Bahá’u’lláh. Negen is het grootste enkele getal en symboliseert begrip, eenheid en vereniging. Wegens gebrek aan een aangewezen opvolger, berust de leiding bij een comité van negen personen, éénmaal in de vijf jaar gekozen uit 127 vertegenwoordigers. Dat zijn de negen leden van het Universele Huis der Gerechtigheid in Haifa. Het aantal leden van de huizen der gerechtigheid is negen. Een gemeente moet minstens negen leden hebben. Negen bahai’s is het minimum voor een plaatselijke raad, opdat bijeenkomsten gehouden kunnen worden.[15] Elke streek of land moet minstens negen gemeenten tellen voor er een streekraad of nationale raad kan worden gevormd. Er zijn drie bestuursniveaus: lokaal, nationaal en internationaal. De gelovigen van een lokale gemeenschap kiezen volstrekt geheim negen bestuursleden en ook de nationale geestelijke raad bestaat uit negen leden.
Elke bahai-tempel moet, als enige architectonische eis, negen zijden hebben. Het heiligdom in Haifa heeft negen ingangen, de ronde centrale ruimte rust op drie maal negen pilaren, de koepel heeft drie maal negen binten. De tombe van de Báb is het middelpunt van 18 terrassen: negen boven de tombe en negen eronder, die een hoogte van 225 meter bereiken. Samen met de tombe dus 19 in getal, waarvan de getalwaarde gelijkstaat aan het woord ‘eenheid’.

Kalligrafie van het bahá’í-symbool van ‘de Grootste Naam’.
De tempels hebben de vorm van een nonagon, zijn dus negenhoekig, soms met negen pilaren van witte kwarts als symbool van de negen wereldreligies. Op negen heilige dagen mag er niet gewerkt worden.[16]
11. Conclusie
De leer van de bahai’s is syncretistisch en in haar kern pantheïstisch (pantheïsme is de leer dat àlles god is) is. God en mens worden gelijkgeschakeld, of de mens moet God worden, terwijl God en wereld een absolute eenheid vormen. Het christelijk geloof is juist andersom: God werd mens.
Het Ringsteen-symbool, ontworpen door ‘Abdu’l-Bahá, met een gestileerde kalligrafie van het woord Bahá’. Het verwijst naar de verbinding tussen God en de mensheid.
Hoewel het streven van bahai’s op zich sympathiek en prijzenswaardig is (gerechtigheid, gelijke rechten voor elk mens, klemtoon op eenheid, vredelievendheid, tolerantie[17], enz. – daar kan toch niemand op tegen zijn?), zouden deze idealen tot stand moeten komen uit puur menselijke kracht, zonder het evangelie. Hoewel het haten van elke vervloekte oorlog en de hartstochtelijke verlangens naar wereldvrede en harmonie volkomen terecht en legitiem zijn, staat deze leer van zelfverlossing haaks op het evangelie, dat de eigen goedheid van de mens verwerpt, maar wijst op het verzoenend werk van de Heer Jezus. Voor christenen is het onacceptabel dat Jezus Christus gedegradeerd is tot een profeet. Niet de herbouw van de van Babels toren (Gen.11:1-9), maar de uitstorting en werking van de Heilige Geest is de oplossing voor de tragische menselijke verdeeldheid.
Door menselijke inspanningen zou de heilstaat bereikbaar moeten zijn. In dat toekomstige grote vrederijk, waar zorgen in vreugden en ziekte in gezondheid zullen veranderen, wordt Haifa gezien als het religieuze centrum voor de gehele wereld. Daarbij beroept men zich op Jes. 35:2: ”De woestijn tooit zich met de luister van de Libanon, met de schoonheid van de Karmel en de Saron. Men aanschouwt de luister van HEER, de schoonheid van onze God.”
Dit botst echter met de duidelijke positie van Jeruzalem / Sion in Jesaja 2:2-5: “Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jacobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.’ Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de HEER. Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is. Nakomelingen van Jakob, kom mee, laten wij leven in het licht van de HEER” We hunkeren naar de vervulling van de profetie en eens wordt deze pacifistische droom werkelijkheid.[18]
Als we het bahaïsme tegen het licht van de Bijbel (ons uitgangspunt, kompas en ‘beste boek voor de Weg’) houden, zien we een valse leer.
Maar de bahai’s ontkennen de absolute en exclusieve autoriteit van de Bijbel. Als we het bahaïsme tegen het licht van de Bijbel (ons uitgangspunt, kompas en ‘beste boek voor de Weg’) houden, zien we een valse leer. Op de berg Karmel trad de profeet Elia op en ging het geding aan met 450 Baälprofeten. ‘De HERE is God! De HERE is God!’ of Nieuwtestamentisch: ‘Jezus is Heer!’ Ook bezocht ik op diezelfde Karmel, bij Haifa, een bruisende gemeente[19]. Daar zag ik hoe het echt is bedoeld: hartverwarmend hoe Joden en Arabieren en Duitsers en Japanners en … samen eenparig in respect en liefde deze Heer vereren in woord en daad tot een grote zegen van hun omgeving. Diezelfde weldadige sfeer van vrede ervoer ik in het zorginstelling Ebenezer in Haifa, waar oude van dagen van een Joodse, maar ook Arabische, Engelse, Duitse, Russische liefdevol worden verzorgd, omdat zij samen in vredevolle harmonie de Heer Jezus volgen.
12. Literatuur
- J.I. van Baaren, Baháí in het licht van de Bijbel, (Amsterdam: stichting Moria, 1979)
- S.C. Bax, Speurtocht naar Hollandse baháiverleden, Reformatorisch Dagblad, 3-5-2002
- R.P. Beaver, e.a., Handboek van de wereldgodsdiensten (oorspronkelijke titel Worldreligions), Voorhoeve, 1198282
- Loes Bijnen, Langzaam wurgt Iran de bahá’i-gelovige, NRC Handelsblad, 9-4-2010
- Joris Cammelbeeck, Bahai’s zijn leven niet zeker in Iran, de Volkskrant 23-6-1981
- Ds. A.B.W.M. Kok, Verleidende geesten (Kampen: Kon, 1959)
Walter Martin Hank Hanegraaff, gen. Ed., The kingdom of the Cults, (Minneapolis, Minnesota:Bethany House Publishers, 1997), pp. 321-331 - Inez Polak, De Bab had zelfs geen kaars, Trouw, 3-5-2001
- G. Roos, Bahaï en de “zoete banden” van Groenewegen, Reformatorisch Dagblad, 21-11-1992
- G. TEG., Tolerantie en internationalisme werden tot godsdienst verheven, De Standaard,29-7-1985
- Ds. H. Veldhuizen, Bahái wil zélf wereldrijk bewerken, Reformatorisch Dagblad, 3-6-1994
- Günter C. Vieten, Het denkbeeld van de Baháis, (Lelystad, Stichting IVIO, 30-11-1979, no.1791)
- Ton van der Werf, Bahaís in Iran worden met uitroeiing bedreigd, Nieuwsblad van het Noorden 12-12-1981
- Lode Willems, De Baha’i willen ook overleven, Knack, 30-1-1985
- Verontwaardiging over celstraf voor Bahai-leiders Iran, Nederlands Dagblad 18-8-2010
- Bahaí’s in Smallingerland: eenheid in verscheidenheid, Drachten Optimaal, 4-12-1990
- Bahai-geloof, een religieus esperanto, Trouw, 18-7-1981
- www.bahai.org
- http://www.bahai-denkbeelden.nl/pdf/Bahai-geloof.pdf
- www.bahai.nl
- https://www.bbc.co.uk/religion/religions/bahai/
13. Noten
[1] Daar leefde trouwens ook een andere grote profeet, Zoroaster of Zarathoestra genaamd.
[2] Esperanto past in dit ideaal. Ten aanzien van de éne taal, vinden we een pendant in het streven van de Roomse kerk bij monde van een jezuïetenpater die Latijn als wereldtaal wil(de) invoeren.
[3] Hoewel in het hiernamaals wel wijn beschikbaar zou zijn.
[4] Baha’i Courant, nummer 136-11, p. 4. Is het Christendom onvoldoende?
[5] Walter Martin Hank Hanegraaff, gen. Ed., The kingdom of the Cults, p. 327. Deze claim leggen de moslims ook op Mohammed op grond van een totaal verkeerde invulling van het Griekse woord ‘parakletos’. Moslims zeggen, dat dit woord eigenlijk ‘periklitos’ zou moeten zijn, wat de geprezene (Ahmed) betekent. En dat zou op Mohammed slaan. Dit is een onhoudbare gedachte, omdat het Grieks dit woord helemaal niet kent, en omdat de Heilige Geest al tien dagen na Jezus’ Hemelvaart werd uitgestort, en als Geest in de mens woont. Dit kan dus nooit betrekking hebben op de mens Mohammed, die honderden jaren later leefde).
[6] Fátimih Baraghání (geb. 1814-1820, d. 1852), een invloedrijke dichteres en theologe van het Bábí- geloof in Iran. Als prominente Bábí wordt zij hoog gewaardeerd door bahai’s en zij wordt in de bahai-literatuur vaak vermeld als voorbeeld voor haar moed in de strijd voor de rechten van vrouwen. Haar geboortedatum is onzeker, aangezien haar geboortebewijs bij haar executie werd vernietigd.
[7] te vergelijken met de belangrijkste pelgrimsplaats voor de moslims: de Kaäba in Mekka.
[8] Israël heeft de bahai-religie officieel erkend, maar zeker tot in 2001 was daar geen officiële bahai gemeenschap. Andersom: omdat de bahai’s geen superieur ras of natie erkennen, is er dus ook geen plaats voor het uitverkoren volk Israël. In Iran worden de bahai’s van zionisme beschuldigd, maar hun hoofdkwartier dateert van lang vóór de oprichting van de staat Israël (1948)
[9] http://www.bahai-denkbeelden.nl/pdf/Bahai-geloof.pdf
[10] Annelies Roon, Baha’i ‘Het is moeilijk om Jezus los te laten’, Trouw, 20-2-1996
[11] De Bahá’í International Community is een agentschap onder leiding van het Universele Huis van Gerechtigheid in Haifa en heeft een raadgevende status bij de volgende organisaties:
• Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties (ECOSOC)
• United Nations Children’s Fund (UNICEF)
• Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
• United Nations Development Fund For Women (UNIFEM)
• United Nations Environment Program (UNEP)
De Bahá’í International Community heeft kantoren bij de Verenigde Naties in New York en Genève en vertegenwoordigingen bij regionale commissies en andere kantoren van de Verenigde Naties in Addis Abeba, Bangkok, Nairobi, Rome, Santiago, en Wenen. In de afgelopen jaren zijn een Bureau voor het milieu en een Bureau voor de positie van de vrouw opgericht als onderdeel van het Bureau bij de Verenigde Naties. De internationale bahá’í-gemeenschap is ook begonnen met de gezamenlijke ontwikkeling van programma’s in
samenwerking met verschillende andere organisaties van de Verenigde Naties. Op het Millennium Forum van de Verenigde Naties in 2000 was een bahá’í uitgenodigd als enige niet-gouvernementele spreker tijdens de top.http://www.bahai-denkbeelden.nl/pdf/Bahai-geloof.pdf
[12] http://religie.jouwstarter.nl/bahai.html
[13] http://www.bahai-denkbeelden.nl/pdf/Bahai-geloof.pdf
[14] Men vermoedt dat de moslims de tasbih van de boeddhistische mala hebben overgenomen. De christelijke kruisvaarders zouden deze op hun beurt van de islam overgenomen hebben en namen deze vervolgens mee naar Europa. Paus Pius V schreef in het jaar 1596 in een bul dat Dominicus, de grondlegger van de dominicanenorde, de rozenkrans in 1221 in Europa introduceerde. Een rozenkrans of paternoster is een gebedssnoer in gebruik in de Rooms-katholieke Kerk. Rozenkrans is ook de naam voor het ‘rozenkransgebed’, en het is een hulpmiddel bij het uitvoeren van hiervan. De rozenkrans bestaat uit 5 grote en 50 kleine kralen. Het gebed bestaat uit het bidden van het Onzevader (15 maal) en het Weesgegroet (150 maal) door de rozenkrans driemaal te doorlopen. Vaak doorloopt men de rozenkrans slechts eenmaal en bidt men in totaal 5 Onzevaders en 50 weesgegroetjes. Dit heet dan een rozenhoedje maar wordt vaak gewoon ‘rozenkrans’ genoemd. Tijdens het bidden van de rozenkrans wordt het leven, het lijden en de verrijzenis van Jezus overwogen. De tasbih wordt tegenwoordig ook wel gebruikt als sieraad of om de vingers mee bezig te houden. https://nl.wikipedia.org/wiki/Tasbih
[15] Vergelijk in het jodendom het ‘minjan’ of ‘minje’ : het minimum van tien volwassen joodse mannen om een synagogedienst te mogen houden. Bij sommige liberale gemeenschappen kunnen vrouwen meetellen voor een minjan. Modern-orthodoxe vrouwen houden wel eens een gebed in een aparte vrouwenminjan.
[16] 21 maart (nieuwjaar), 21 en 29 april, 2, 23 en 29 mei, 9 juli, 20 oktober, en 12 november.
[17] Maar hoe tolerant zijn de toleranten jegens de intoleranten?
[18] Jes. 2:4 staat op de Jesaja-muur in het park tegenover de VN-gebouwen te New York en op een standbeeld dat de VN in 1959 heeft gekregen van NB de Sovjet-Unie. Zie ook Micha 4:1-3.
[19] De Kehilat HaCarmel https://www.youtube.com/watch?v=aziLU0kBYEw