1) We zijn vergeten, dat er een almachtige God bestaat, DieĀ van ons verwacht, dat wij ons onderwerpen aan zijn onfeilĀbaarheid, heiligheid en alwetendheid (āvreze des Herenā).
āDe vreze des Heren is het begin van het leren (verstaan van de wijsheid)ā. In ons christelijke collectieve denken (de som van alle preken, alle christelijke boeken en gesprekken) is er te weiĀnig aandacht voor de betekenis van de vreze des Heren. De rol en invloed van God te vrezen neemt gestaag af. Gedeeltelijk wordt ze ook bewust verdrongen door termen als eerbied voor de schepping, en eerbied voor het schepsel; die op zich ook belangrijk zijn. Ons geloofsleven houdt vaak te weinig concreet rekening metĀ de goddelijke karaktereigenschappen van almacht, heiligheid, alwetendĀheid, rechtvaardigheid, eeuwigheid, liefde, genade, vergeving,Ā nieuw makend, enz.
2) We zijn vergeten, dat de āverlichtingā, en de daarmeeĀ verbonden vermeende vooruitgang en wetenschappelijkeĀ kennis, ons in ons denken en doen zo heeft veranderd, datĀ āgelovenā in de zin van āniet twijfelen aan hetgeen men niet zietā, tot een van de moeilijkste dingen geworden is.
Het geloof in de wetenschap heeft geloofsfeiten, die in vroeger tijden als vanzelfsprekend werden geacht, aan het wankelen geĀbracht. Ze heeft ook de inhoud van het geloof verdrongen doorĀ haar (vermeende) aanspraak op absolute waarheid en kennis. Dat heeft deĀ weg vrijgemaakt voor een zich uitbreidend nieuw-heidendom.Ā Ze heeft op een onbehoorlijke manier geprobeerd geloofsĀwaarheden te belasteren, belachelijk te maken, (bijvoorbeeld de onbevlekte geboorte uit Maria) en door een oppervlakkige beĀwijsvoering deze naar het rijk der mythen en fabeltjes verwezen.
Jammer genoeg is ook vaak de āwetenschap der theologieā deze trend gevolgd, waardoor de kerk zichzelf beroofd heeft van haar goddeĀlijke boodschap. In de discussie over de grote kerkverlating komt dit aspect duidelijk naar voren. We hebben ons door wetenschappelijk bewijs zo laten verblinĀden, dat we een benadering vanuit Gods Woord vergeten of op zān minst zozeer verzuimen, al zou de wetenschap niet tegen te spreken zijn. We hebben ons zo onzeker laten maken door de opwaardering van de wetenschap en het wetenschappelijk onĀderzoek, dat wij ons, als vertegenwoordigers van de goddelijke waarheid, (in absolute zin) voortdurend in de verdediging begaven tegenover het wetenschappelijk bewijs. Een wetenschap echĀter, die alleen daar tot een geldige slotsom kan komen, daar waar ze haar eigen speculaties loslaat en zichzelf ziet als een methode, die feiten constateert en beschrijft, die in overeenstemming zijn met Gods schepping. (208, 209, 210)
3) Uit het claimen van de waarheid door de wetenschap isĀ ook het omvormende principe af te leiden, hetwelk meerĀ en meer de postmoderne christenheid vervult, namelijk:Ā overal vat op te hebben. Dat wil zeggen: alles onder haarĀ controle te krijgen.
We hebben vergeten dat onze kennis en ons weten onvolkomen zijn. En ook dat God in Zijn soevereiniteit niet alles wil openbaren, dus dat ook in de toekomst ons menselijk bestaan omgeven zal blijven door vele vraagtekens. Alles te beheersen is een oeroud menselijk streven om het paraĀdijs op aarde tot stand te brengen. Door eenzijdig bijbelonderricht hebben vele christenen op vele plaatsen aan dit verlangen gehoor gegeven. Ze hebben vergeten dat God een ander doel heeft; namelijk dat mensen verlost worden en gered van het eeuĀwige verderf en dat de beloften over een toekomstig rijk Gods op aarde niet alleen op deze tijd van toepassing zijn, maar ook voor de toekomst.
4) We hebben, zoals alle christenen vandaag de dag, verklaarĀbaar vanwege het veelvuldige aanbod van onze tijd, onsĀ laten verleiden tot het passieve āconsumerenā.
Waarschijnlijk is het aan ons bewustzijn voorbijgegaan, dat er nog nooit een generatie christenen is geweest, die het materieel zo voor de wind is gegaan. Vandaag de dag is in ruil voor een materiĆ«le prestatie (geld) alles te krijgen. Een welĀstand van ongekend formaat opent grenzeloze mogelijkheden tot consumeren. De verklaarbare consumptiehouding van onze maatschappij en ook van de postmoderne christenen zou gemakkelijk maar ten onrechte tot de reactie kunnen leiden dat ook in geestelijke zaĀken alles passief te verkrijgen is. Dat wil zeggen alleen in ruil voor een materiĆ«le tegenprestatie, zonder persoonlijke inzet en zonder zelfstandig bijbels meedenken. Nog nooit was het aanĀbod aan preken, boeken, videoās, conferenties, vlogs e.d. zo groot.
Dit overstelpende aanbod verleidt tot passief consumeren en leidt af van zelfstandig denken en uitwerken van geestelijke waarden. Zoals de seculiere maatschappij zich steeds vaker passief overĀgeeft aan allerlei genezers, zo ook de postmoderne christenen aan gevolmachtigde zielzorgers in zogeheten genezingssamenĀkomsten. Steeds meer strekt de postmoderne christenheid zich uit naar buiten Bijbelse geestelijke ervaringen en verwerpt daarmee de diepgaande, therapeutische aanwijzingen van de Schrift. Dit reĀsulteert zoals nooit tevoren, in een gebrek aan kennis onder christenen, als het gaat om uitspraken en waarheden vanuit de Schrift, het Woord van God.
5) We zijn vergeten dat het nooit met de werkelijkheid in overĀeenstemming is, wanneer alleen ƩƩn enkele oorzaak verantĀwoordelijk wordt gehouden voor een bepaalde toestand of resultaat.Ā
Net zoals ook de seculiere maatschappij heeft deĀ postmoderne christenheid afstand gedaan van het standĀpunt van een veelvoud van factoren als oorzaken, en verlusĀtigt het zich meer en meer in een sterk gereduceerde visie, namelijk dieĀ van de monocausaliteit (de opvatting dat slechts ƩƩn enkele oorzaakĀ verantwoordelijk is voor een bepaalde toestand). Alles toeschrijven aan ƩƩn bepaalde oorzaak is gelijk te stellen met een ongedifferentieerd denken. Het vertoont veel gelijkeĀnis met een doodlopende weg. Het leidt tot snel oordelen (verĀoordelen) over situaties of mensen. Het komt voort uit de behoefteĀ zo snel mogelijk en altijd voor alles een verklaring te hebbenĀ (wat overeenkomt met alles te willen beheersen).
6) We zijn vergeten, dat wij onze huidige kennis van zakenĀ vaak willekeurig op geestelijke zaken projecteren en zo, doorĀ verkeerde eigen voorstellingen, tot verkeerde waardeoordelen komen.
Daardoor kan de huidige christenheid deĀ eigenlijke uitspraken van de Bijbel in haar tijdgebondenĀ vervorming vaak niet meer begrijpen, zoals ze werkelijkĀ bedoeld zijn. Gevolg daarvan is dat we bij het lezen van de Schrift bepaalde uitspraken omzeilen, overslaan of oneiĀgenlijk interpreteren.
Zo wordt Johannes 10:10 zo uitgelegd, dat als we maar op de juiste manier geloven, die overvloed daarin bestaat, dat we maĀterieel gezegend worden, nooit ziek worden, altijd succes hebĀben, enz. Het beeld wat de gehele Schrift ons (geldt ook voor postmoderne christenen) geeft, is heel anders. Zij spreekt van verĀdrukking, vervolging, lasteringen. ā⦠en dat wij door veel verĀdrukkingen het koninkrijk Gods moeten binnengaan.ā (Hand. 14: 22). Vanuit onze angst voor lijden interpreteren we de Schrift en we vergeten, gezien de huidige situatie van algemene welvaart, datĀ de roeping tot navolging altijd met een zeker lijden verbondenĀ was en is.
7) We zijn vergeten dat, door de grote waarde die weĀ toekenĀnenĀ aan wetenschappelijk onderzoek en kennis,Ā deĀ aanmaĀtigendeĀ houding van de mens bevorderd wordtĀ met alsĀ resultaat, dat hij zijn eigen mening boven dieĀ van GodĀ plaatst. Daardoor werd de theologie steedsĀ stoutmoedigerĀ en brutaler om in het waardeoordeel over zichzelfĀ zichĀ als de wetenschap te zien, die God onderzoekt enĀ in gevalĀ van nood, bij het ontbreken van duidelijke feiten, GodĀ maar zelf deĀfinieert.
De huidige wetenschap stelt zichzelf daarom boven God; als wetenschap, die God meent te kunnen definiĆ«ren en desnoods bewust oneigenlijk interpreteert (humanisme). Postmoderne christenen volgen meer en meer de trend van de āofficiĆ«le theologieā en vergeet daarbij uitspraken uit de Schrift, die betrekking hebben op dat wat goed en heilzaam is voor de mens. āHij heeft u bekend gemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt; niets anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God.ā (Micha 6: 8). āWat verborgen is behoort de HEER, onze God toe; wat openbaar is komt ons toe.ā Deut. 29: 28 (NBV 21).
8) We zijn het verleerd om onze houding te bepalen in zake bepaalde onaangename feiten in leer en verkondiging. Daardoor moeten we vaak een vrome façade aannemen, zodat de schijn naar buiten bewaard blijft. Het gevolg is dat de realiteit met betrekking tot onze zwakheden of tekortkomingen verdrongen of verborgen of zelfs ontkend moet worden.
Heel extreem kan dit leiden tot uitspraken als: een christen is beter dan een ongelovige. Wij menen dat het enige verschil hierin bestaat, dat de christen iets beters bezit namelijk Christus. āZo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping. Het oude is voorbijgegaan, zie alles is nieuw geworden.ā (2 Kor. 5: 17). Het is aanbevelingswaardig, dat postmoderne christenen zich volledig houden aan de uitspraken van de Heilige Schrift, zoals bijvoorbeeld in Rom. 8: 10, waar ons duidelijk voorgehouĀden wordt āIndien Christus in u is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid.ā Dit inzicht en de kennis over onze geestelijke positie en onze aardse toestand zijn al vaak ondergesneeuwd. Naar aanleiding van een seminar over seksualiteit binnen het huwelijk, gaf 90% van de echtparen te kennen dat er op dit terrein geen problemen waren. Maar na open gesprekken in groepjes, kwam er een heel ander beeld naar voren.
9) We zijn het verleerd om de weg van het geduld, de āomwegāĀ (tijdfactor), via God te gaan.
āStort uw hart uit voor Zijn aangezichtā, āIntegendeel, ik zou naar God vragen en aan God zou ik mijn zaak voorleggenā (Ps. 62: 9, Job 5: 8, 9). In plaats daarvan lopen we in onze nood van de ene zielĀzorger naar de andere, en van de ene arts naar de andere. Normaal gesproken nemen we vele raadgevers in de arm (poly-pragmatie). Hetzij uit onzekerheid, hetzij uit ongeduld, of ter bevestiging van onze eigen mening en voorstelling. Vaak denĀken we: hoe meer, hoe beter. Vaak is het zo dat vele raadgevers zich opdringen aan de mens in nood, omdat ze denken de oplossing van het probleem te weĀten. Deze oplossingen luiden dan als: āAls je maar (meer) zou geloven, dan zou je deze depressie niet krijgen.ā Of: āAls je maar meer de Bijbel leest en bidt, dan zal het wel beter met je gaan.ā Gebleken is, dat hoe meer adviezen en meningen er zijn, des te groter ook de wirwar van mogelijke oplossingen wordt. Vaak is de raadgeving van de ƩƩn precies het tegenovergestelde van wat de ander voorstelt. In zoān geval wordt de werking van beide adviezen tenietgedaan of leidt het tot nog grotere innerlijke onzekerĀheid. Maar al te vaak wordt het zelfonderzoek aan anderen gedeleĀgeerd.
10) We zijn het voor een groot deel verleerd onderscheid teĀ maken tussen de uiterlijke en innerlijke houding.
Postmoderne christenen geven in hun denken het meeste geĀwicht aan het uiterlijke, het zichtbare en doen daarmee tekort aan het onzichtbare, wat vaak veel wezenlijker en betekenisvoller is. Het gezegde āSchijn bedriegtā is maar al te waar. Onzichtbare, innerlijke waarden zijn vandaag de dag minder gevraagd, omdat ze niet dezelfde aantrekkelijkĀheid bezitten. In ons jachtige bestaan vol veranderingen, in onze instant-maatschappij, lijkt voorĀ geduld geen ruimte meer te zijn. Wie toch geduldig wil zijn, wordt haast verdacht, omdat hij niet doelbewust zou leven.
11) We zijn het in verregaandeĀ mate verleerd geduld te hebben,Ā ons te oefenen in geduld, deĀ positieve kanten ervan te ontĀdekken.
Ongeveer 2000 jaar geleden, in een tijd die veel minder koortsachtig was, roept de schrijver van de HebreeĆ«nbrief toch op āWant gij hebt geduld nodig, om de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is.ā (Hebr. 10: 36). Dat geduld is een kostbare parel voor hen die zich daarin geoeĀfend hebben. Die informatie en ervaring zijn grotendeels verloren gegaan. Dat geduld ook innerlijke en uiĀterlijke stabiliteit garandeert; ook die kennis lijkt vandaag weggeĆ«bd te zijn. Geduld wordt in de Schrift gezien als het gevolg van een beproefd geloof; āWeet dat de beproefdheid van uw geloof volharding (geduld) uitwerkt.ā (Jak. 1: 2-4). Beproefd geloof is geloof, dat ook in tijden van verdrukking en nood standhoudt. Is dit misschien ƩƩn van de grootste problemen van de postmoderne christenen? Angst om te lijden maakt beproeving van ons geloof onmogelijk. āHoudt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, want gij weetā¦ā (Jak. 1: 2).
12) Daar waar de prikkel tot het waarmaken van het geloof inĀ de praktijk ontbreekt, moet de mens een uitweg zoeken inĀ een voortdurende vlucht.
We zijn het verleerd bij bepaalde moeilijkheden en onmogelijkheden in ons persoonlijke leven op onzeĀ plaats te blijven staan als dingen ons bedreigen.Ā We zijn daarom ongemerkt voor onszelf en voor de moeiĀlijkheden op de vlucht.In de oudheid had in tegenstelling tot vechten, vluchten al een negatieve klank. VluchtenĀ was en is een tegenovergestelde beweging, weg van een strateĀgie, weg van een duidelijke doelstelling, een hals-over-kop ervandoor gaan. Maar er waren bij de toenmalige oorlogen plaatĀsen, waar men naar toe kon vluchten: schuilplaatsen. Daarom isĀ het belangrijk, dat de mens die op de vlucht is, voor zichzelf of voor een of andere moeilijkheid, een schuilplaats vindt bij God.Ā (Deut. 33: 27) Vluchten is vaak alleen maar het verĀschuiven van een probleem, tenzij je naar God vlucht. Het leidt alleen maar tot nieuweĀ moeilijkheden. Vluchten kan betekenen: zich losmaken, bevrijĀden uit een bepaalde overheersing of binding, maar kan ookĀ weer uitmonden in nieuwe gebondenheden of slavernij.
13) We zijn het verleerd aan geestelijke vrucht, die waarde toe te kennen zoals Gods Woord dat doet. Wij kijken in de regel meer op naar aardse vruchten van materiële aard en verheffen (bij vergissing) de lichamelijke gezondheid tot het hoogste goed.
Geestelijke vruchten komen overeen metĀ deĀ vrucht van de Geest. (Gal. 5: 22, Ef. 5: 9, Rom. 6:2 2) Een duidelijkeĀ aanwijzing hiervoor is de oproep āWord vervuld met de Geest.āĀ Naar Efeze 5 betekent dit voor mensen, die in ChrisĀtus geloven het volgende:
- āSpreekt onder elkander in psalmen en lofzangen.ā Dat beteĀkent dat wij, als we bijeenkomen, onze gebruikelijke klaagzanĀgen moeten vervangen door lofgezangen. (Maar anderzijds: er bestaat zelfs een heel ook geĆÆnspireerd Bijbelboek Klaagliederen!)
- āZingt en jubelt de Here van harte.ā Dat betekent toch dat ons hart, dat vaak vol is van bitterheid, grieven en ontevredenheid begint met zingen en loven en met dankbaarheid wordt vervuld.
- āDankt te allen tijde voor alles in de naam van onze Here Jezus Christus.ā Als we in directe verbinding met God spreken moeten ons klagen en onze verwijten (openbaar of verborgen) tegenover God veranderd worden in dank voor alles. Dank, ook voor al het onbegrepene, zodat we de enige ware en rechtvaarĀdige God eren.
- āEn weest elkander onderdanig in de vreze des Heeren.ā VerĀvuld zijn met de Heilige Geest maakt dat we ons niet meer boĀven anderen willen verheffen, in wat voor vorm dan ook. Maar het leidt tot wareĀ sociale gerechtigheid.
14) We zijn het verleerd om in het gebed onderscheid te maken tussen vragen en danken. Dit verschil is echter daarom zo wezenĀlijk, omdat we God vaak verwijten maken, hoewel we al hetĀgeen waar we nu om bidden van Hem, als de Gever van alle goede gaven allang hebben ontvangen.
God heeft ons in Christus nu al een heleboel waardevols geschonĀken, zoals het eeuwige leven, de Heilige Geest, liefde, kracht,Ā heerlijkheid, hoop, enzovoort. Als we bijvoorbeeld bidden om meerĀ liefde, dan zeggen we daarmee eigenlijk, dat God ons daarĀ teĀ weinig van gegeven heeft. Meestal ontstaan zulke situaties als we ons met andere mensen gaan vergelijken, die naar het schijnt veel meer liefdeĀ hebben ontvangen. In de regel ontvangen we echter niet nogĀ meer liefde door middel van zoān gebed, omdat dit niet overeenĀkomt met de geestelijke principes.
āDe liefde Gods is in onze harten uitgestort.ā (Rom. 5: 5). āGij hebt de Heilige Geest ontvangen.ā (Ef. 1: 13). Maar als ik ga bidden āHeer, dank U wel dat U mij ten volle uw liefde gegeven heeft en dat de Heilige Geest, mij laat zien wat bij mij de oorzaak is, dat uw liefde niet door mij heen stroomt.ā, dan zal ik gaan ervaren, dat God mij mijn zwakke plekken in mijn geesĀtelijk leven laat zien, die er de oorzaak van zijn, dat Gods liefde niet door mij heen anderen kan bereiken. (212). Gebed om inzicht, openbaring, opheldering, wijsheid, enzovoort, zijn echter in overeenstemming met de geestelijke realiteit, namelijk dat ik deze geestelijke kwaliteiten nooit volledig zal kunnen bezitĀten. āOnvolkomen is ons kennen.ā (l Kor. 13: 9), en āWie in wijsheid te kort schiet, hij bidde God daarom.ā (Jak. 1: 5).
15) We zijn het verleerd om de geestelijke argumenten, verleidingen en aanklachten, die de satan gebruikt, vastberaden tegemoet te treden met geesteĀlijke tegenargumenten vanuit de Schrift, net zoals de Here Jezus dit op voorbeeldige wijze in de praktijk heeft gebracht (Mat. 4, Luk. 4).
- Als ik zondig, brengt dit in de geestelijke wereld twee reacties teweeg.
- satan: zal mij altijd direct aanklagen, want hij wordt de āaanĀklager van onze broedersā genoemd (Openb.12:10).
- God: een mens, die gelooft in Christus wordt door God nietĀ aangeklaagd, maar de Heilige Geest brengt schuld enĀ zondig gedrag aan het licht.
- satan:Ā zal ons, aangeklaagden, direct veroordelen (verzamelenĀ van verwijten en feiten). Hoeveel christenen zijn er niet,Ā die zich een leven lang verwijten maken. (āOordeelt niet,Ā ook jezelf niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.āĀ (Mat. 7: 1)
- God:Ā leidt ons door de Heilige Geest tot berouw. BerouwĀ is volgens de Schrift vreugdevol en bevrijdend. āLatenĀ we toetreden met blij vertrouwen (vrijmoedigheid)Ā totĀ de troon der genade, om hulp te verkrijgen.ā (Hebr. 4: 16).
- satan: zal zijn uiteindelijke veroordeling over ons uitspreken: onwaardig, nietsnut, enz. Hoeveel christenen verliezen de zekerheid van hun heil in Christus door in te gaan op de argumenten van de satan, en wandelen zo in dikke duisternis.
- God:Ā biedt ons vergeving aan; en het ligt alleen aan onsĀ en het vereist een persoonlijke daad van onze wil, omĀ de vergeving van God als een geschenk aan te nemen.
Auteur: Ds. Kurt Blatter ~ Bron: Bijbels omgaan met stress deel 2 Psychosomatische aspecten.