Een nieuwe ordening

| Aangepast 17-05-2025 | Geplaatst 13-06-1996 | Leestijd 8 minuten

In een wereld waarin wanorde en onzekerheid vaker aandacht krijgen, biedt het christelijk geloof een hoopvolle boodschap van vernieuwing en herstel. Auteur Jaap Graaff onderzoekt hoe de brief aan de Hebreeën, met name hoofdstuk 9:11-15 en 24-28 een diepgaande transformatie beschrijft: de overgang van het oude verbond, gebaseerd op wet en ritueel, uit het Oude Testament, naar een nieuw verbond, mogelijk gemaakt door het offer van Jezus Christus, in het Nieuwe Testament. Deze nieuwe ordening opent voor de gelovige een directe relatie met God, waarin innerlijke reiniging, geestelijke openbaring en eeuwige verlossing centraal staan. Het artikel nodigt uit tot reflectie op hoe deze geestelijke realiteit het dagelijks leven kan vernieuwen en jou richting kan geven in jouw leven.

This article is also in the English language available.

1. Bijbelstudie naar aanleiding van Hebreeën 9:11-15 en 24-28.

De schrijver van de brief aan de Hebreeën heeft maar één doel voor ogen gehad. Hij heeft mensen, die ervaren hebben, hoe moeilijk de wanorde in hun leven te overwinnen is, duidelijk willen maken, dat de Here God een totaal nieuwe orde voor het menselijk leven mogelijk heeft gemaakt. God biedt de mens die orde aan. Voor de meeste mensen, gelovig of ongelovig, heeft ‘geloof’ een religieuze klank. Geloven betekent voor hen, je onderwerpen aan allerlei wetten en verplichtingen, die de Here God je oplegt. De mens moet zijn uiterste best doen, zich daaraan te houden. In feite voelt de mens zich daardoor in zijn vrijheid zeer beknot.

Het Oude Testament van de Bijbel geeft daartoe misschien enige aanleiding, omdat daar sterk de nadruk valt op de WET, die de Here God na de bevrijding uit Egypte, bij de berg Horeb aan het joodse volk schonk. Dat was het ‘oude verbond’, dat God met Zijn uitverkoren volk aanging. Op grond van dat verbond maakte God het mogelijk dat het volk Israël een beperkte mogelijkheid van gemeenschap met God mocht beleven. De toon van de wet was dan ook: Gij zult …., en Gij zult niet ….. (zie Lucas 10:25-28).

Door de dood en de opstanding van Jezus Christus, de ZOON van God, heeft de Here God een totaal nieuwe mogelijkheid geopend voor het leven van de mens hier op aarde.

Dat verbond was echter een voorlopige overeenkomst, die door de komst van Jezus Christus, over zou gaan in een nieuw verbond, dat op grond van het verzoenend Offer voor de zonde gemeenschap mogelijk zou maken voor alle mensen. In de persoon van Jezus, de Christus, heeft God het mogelijk gemaakt, dat ieder mens, die in de verzoening gelooft, mag leven uit de directe gemeenschap met de Eeuwige God, de Schepper van hemel en aarde. De mens is daardoor niet meer alleen op zichzelf aangewezen. Door de dood en de opstanding van Jezus Christus, de ZOON van God, heeft de Here God een totaal nieuwe mogelijkheid geopend voor het leven van de mens hier op aarde. De vraag is daarom zeer belangrijk: “Hoe krijgt de mens daar deel aan en hoe werkt die nieuwe ordening in het leven van de gelovige in de praktijk van dit aardse leven?

2. Heilsgoederen

Allereerst is het heel belangrijk om te constateren, dat niet wij mensen opnieuw zijn begonnen. Het is de Here God, de Schepper, Die dat nieuwe begin gestalte gaf. Wij zagen al, dat Hij dat deed in de persoon en het werk van Jezus Christus (CHRISTUS betekent GEZALFDE des HEEREN). Die realiteit moet het uitgangspunt van ons geloof zijn. De Here God had de mens geschapen met een doel. Dat doel was het bewaren en bewerken van Gods schepping (Gen.1:26-28). Daartoe schiep God de mens “naar Zijn beeld en als Zijn gelijkenis” (Gen.1:26, Ps.8:5-7). De mens kon aan dat doel van God beantwoorden, omdat hij mocht leven vanuit de directe gemeenschap met zijn Schepper.

Het gelezen bijbelgedeelte (Hebreeën 9:11-15) begint met een wat vreemde uitdrukking in verband met het optreden van Jezus Christus in deze gevallen schepping. “Maar Jezus Christus, opgetreden als Hogepriester der ‘GOEDEREN’, die gekomen zijn …” Vrijwel alle Nederlandse vertalingen gebruiken hier het woord ‘goederen’, en in één vertaling wordt het woord ‘heils-goederen’ gebruikt. De zin begint echter met het woord ‘Maar’. Dit woord duidt aan dat de komst van Jezus Christus in deze in zonde gevallen wereld de aanvang van een nieuwe situatie inluidde! Een situatie, waarin de Here God nieuwe mogelijkheden voor de mens en schepping gestalte ging geven. Het is meer dan de moeite waard, die ‘goederen’ bij name te noemen en de realiteit tot ons door te laten dringen. Zij verklaren namelijk de inhoud van vers 12, waar gesproken wordt van “een eeuwige verlossing”. Bij het woord ‘eeuwig’ denken wij, mensen, al gauw aan de eeuwige toekomst van de gelovige mens. Het gaat hier echter in de eerste plaats om een verlossing, die de mens hier op aarde reeds mag genieten. NU AL wordt de mens, die gelooft, verlost uit de toestand van het gescheiden-zijn-van-God. Bevrijd uit de toestand van de ‘zonde’.

De mens wordt, door het geloof in de verzoening, door de Here God Zelf in een nieuwe situatie geplaatst. De mens kan daardoor deelhebben aan die ‘heilsgoederen’, die gekomen zijn en waarover vers 11 spreekt. Hier volgt een opsomming en de inhoud daarvan:

  1. De verzoening; de verzoening met God is een feit. Het betekent het herstel van de gemeenschap met de eeuwige God en vader van de mens.
  2. De vergeving van de zonden; dat houdt in dat het oude niet meer meetelt.
  3. De krachten vanuit Gods wereld staan de gelovige ten dienste; de mens is niet meer op zichzelf aangewezen, Hij kan rekenen op de hulp van God.
  4. De mens heeft nieuwe mogelijkheden ontvangen; hij kan ‘anders’ zijn, dat is de ‘wedergeboorte’
  5. De mens ontvangt innerlijke vrede
  6. Er vindt een innerlijke reiniging plaats ; als de mens zijn zonde bekent en belijdt aan God, dan worden de zonden vergeven
  7. En bovenal, de mens mag leven uit de gemeenschap met de Here God en Zijn Zoon Jezus Christus; de mens mag daardoor deelhebben aan de onuitputtelijke krachtbron; de Heilige Geest.
  8. Wat die reiniging betreft, vermeldt vers 13-14 een geweldig feit, dat tevens een proces inhoudt. Even grijpt de schrijver van de Hebreeën brief terug naar de mogelijkheid van het voorlopige verbond, dat de Here God aanging met het volk Israël in de woestijn bij de Horeb. Ook daar bood God al de mogelijkheid van reiniging aan. Dat waren echter tevens voorbeelden van het offer, dat Jezus Christus later zou brengen op Golgotha aan het kruis. Dat zou later de wezenlijke en innerlijke reiniging mogelijk maken.

3. Openbaren in de geest

De realiteit van en de werking in het leven van de gelovige mens vindt plaats vanuit het innerlijke leven van de mens. Het begint volgens Hebreeën 9:14 met de reiniging van het menselijk bewustzijn. Wat is het bewustzijn van de mens? De Statenvertaling gebruikt hier het woord ‘geweten’. De mens onderscheidt zich hierin van de overige schepselen. De mens is geschapen met mogelijkheden, die andere schepselen niet hebben. De mens is geschapen als een ‘geestelijk wezen’

De mens is geschapen met mogelijkheden, die andere schepselen niet hebben.

De eerste bladzijden van het Oude Testament vermelden dat de Here God de mens schiep naar Zijn beeld, naar Gods beeld schiep Hij hen (Gen.1:27). Jezus zegt later: “God is Geest. Wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en in waarheid.” (Joh.4:24) Aanbidden is ’tot God naderen’, d.w.z. de gemeenschap met God zoeken. Die mogelijkheid hebben andere schepselen niet. Daarin is de mens uniek. De apostel Paulus zegt daarvan: “Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij. Wij zijn ook van Zijn geslacht.” (Hand.17:28) In Hebreeën 12:9 wordt gezegd: “God is de Vader der geesten en aan Hem moeten wij ons onderwerpen.” Op grond van de verzoening, die Jezus Christus bewerkte tussen God en de mens, leidt die onderwerping (overgave) aan God tot gemeenschap met God. Hij wil zich langs deze weg aan ons mensen ‘openbaren’. Openbaren betekent ‘bekend maken’. Zie Matth.11:25, 1.Kor.2:9-10.

Openbaren zoals de Bijbel bedoelt, is niet een gevoelsopwelling. Het is een waarneming van de menselijke geest, die de Schepper in de mens heeft gelegd. Openbaren is ook een andere gebeurtenis dan iets begrijpen met ons verstand. Verstand, gevoel en wil zijn eigenschappen van de menselijke ziel. De mens is namelijk door God geschapen als een ‘geestelijk wezen’. Dat onderscheidt de mens van alle andere schepselen. In de ziel van de mens woont en functioneert het verstand, het gevoel en de wil van de mens. Dat is wat de Bijbel ons zegt. De mens heeft daardoor de mogelijkheid om dat, wat de Geest van God aan de menselijke geest openbaart, door middel van zijn verstand, gevoel en zijn wil in de mens bewust te maken. De mens heeft daardoor het vermogen te overwegen en te beoordelen of zijn gedachten en plannen in overeenstemming zijn met Gods wil.

De mens kan daardoor ook achteraf beoordelen of zijn denken, spreken en handelen in overeenstemming waren met wat God bedoelde en wilde. De mens is verantwoordelijk voor zijn denken, spreken en handelen. Dat verantwoordelijkheidsbesef heeft geen ander schepsel. Dieren hebben een instinct, maar geen redelijk, zedelijk bewustzijn. Zij kunnen niet ter verantwoording worden geroepen.

4. Gereinigd bewustzijn

Dat redelijk, zedelijk bewustzijn van de mens is door de zondeval aangetast. Daarom functioneert het niet meer op de wijze zoals de Schepper het bedoelde, toen Hij de mens schiep. Hier in Hebreeën 9:14 staat echter dat door geloof het offer van Jezus Christus, de Zoon van God, ons bewustzijn reinigt van dode werken, om de levende God te dienen. Door dat offer heeft de Here God dus een nieuwe mogelijkheid voor de gevallen mens geopend. Voor de mens, die in de verzoening gelooft, wordt de werkelijke en werkende gemeenschap met de levende God hersteld. God, die Geest is, kan daardoor de mens opnieuw leiden en Zich aan de mens openbaren.

Wij zien nu dat de Here God, die Geest is, zich aan de mens kan openbaren, omdat de mens geschapen is door God als een ‘geestelijk wezen. Nu de gemeenschap met God voor de gelovige mens hersteld is, kan de Here God opnieuw door Zijn Geest de mens aanreiken en duidelijk maken, dat wil zeggen, de mens bewust maken, hoe het menselijk leven naar Zijn bedoeling geleefd mag en kan worden naar Zijn wil. Ons menselijk geweten zal daarvan in elke situatie getuigenis afleggen. God doe zelfs zijn Heilige Geest in de mens wonen. Jezus zei daarvan: “Wanneer Hij komt de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid.” (Johannes 16:13) 

Dat elke mens, die in de verzoening gelooft en die verzoening als uitgangs-waarheid voor zijn leven aanvaardt, de Geest van God ontvangt, staat duidelijk in de Pinksterrede, die de apostel Petrus op die dag in Jeruzalem verkondigde. (zie Hand. 2:37-38)

Op grond van deze studie moge duidelijk zijn, dat het leven vanuit de gemeenschap met de Here God veel reëler en vruchtbaarder kan zijn dan vele christenen het ervaren. Niet zonder reden zegt de apostel Petrus:

“Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en macht.” (2.Petrus 1:3)

This article is also in the English language available.

Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur / vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.

Help je mee?

Heb je een artikel gelezen en heeft het je geholpen? We zouden het waarderen als je een paar euro overmaakt, zodat de website online beschikbaar blijft.

Meer lezen?

Share This