1. Inleiding
Onlangs luisterde ik naar drie podcast opnamen van ds. Ed Meenderink, voorganger van de Kerk van de Nazarener te Vlaardingen, over āJezus, de eerstgeborene ā het ware verhaalā uit januari 2020, waarvan ik hier de links vermeld: deel 1: https://www.youtube.com/watch?v=wZDs6u6CRb8 | deel 2: https://www.youtube.com/watch?v=EOEFw61OY8c en deel 3: https://www.youtube.com/watch?v=3D7AY9_9BK8
Wij willen niet alleen voor ds. Ed Meenderink, maar vooral ook voor de mensen om deze geestelijk leider heen zijn leer over de āmaagdelijke geboorteā bespreken. Dat gebeurt niet om hem persoonlijk aan te vallen of op voorhand te veroordelen, maar door zakelijk-inhoudelijk op een aantal elementen die hij verkondigt te wijzen op basis van Bijbelse argumenten.
Daarbij tekenen we aan dat de term āmaagdelijke geboorteā wat ongelukkig is en beter āmaagdelijke verwekkingā of āmaagdelijke bevruchtingā zou kunnen luiden. Hoewel de broeder het mogelijk goed bedoelt en in zekere zin terecht wijst op een star dogmatisme en een traditionele religieuze instelling, onderkennen wij hier helaas een geraffineerde aanval op het gezag van de Bijbel. Een openbare uitingen via mp4 op internet, maar ook rekenen op een openbaar weerwoord. Wie kaatst mag de bal verwachten.
āModerne theologen hebben vrijwel alle wonderen uit de Bijbel buiten hun wereld gezet en naar het rijk der fabelen verwezen.ā
Het ontkrachten van de maagdelijke geboorte van Jezus via Maria is bekend vanuit de moderne theologie. Moderne theologen hebben vrijwel alle wonderen uit de Bijbel buiten hun wereld gezet en naar het rijk der fabelen verwezen. Daarmee is het gezag van de Bijbel aangetast en ondermijnd. Het leek ons goed de angel uit het betoog van Meenderink te halen in zijn spreken over de zogenoemde āmaagdelijke geboorteā en waar nodig zijn op zijn minst controversiĆ«le uitspraken te ontzenuwen. Het is van belang de beweringen die door hem gedaan worden te toetsen aan de hand van de Bijbel.
2. Wat ds. Ed Meenderink te berde brengt over de āmaagdelijke geboorteā
In de videoās āJezus, de eerstgeborene ā het ware verhaalā spreekt Meenderink nogal schamper over de term āeniggeboren Zoon van Godā, āalsof wij niks zijn.ā Daar tegenover benadrukt hij de uitdrukking āeerstgeboren Zoon.ā Hij zegt dat de maagdelijke geboorte een latere toevoeging is geweest om Jezus een goddelijke status te geven. Hij suggereert dat Jezus een zoon is van Jozef en Maria, omdat Maria het in de geschiedenis van de twaalfjarige Jezus het heeft over āzie uw vader en ik hebben U met angst gezochtā (Luk. 2: 48). Het verhaal van de maagdelijke geboorte vindt hij geen argument om te stellen dat Jezus voor zijn dertigste jaar bijzonder was. Integendeel zegt hij, de eerste dertig jaar van zijn leven waren niets bijzonders. De maagdelijke geboorte ziet hij als iets dat later in het christendom is binnengeslopen en hij merkt op: āDat verhaal rammelt aan alle kanten.ā Volgens Meenderink is er geen engel aan Maria verschenen: hij durft te opperen dat dit nooit gebeurd is. En wat de goddelijke natuur betreft, ādie hebben we allemaalā¦ā
- Meenderink meent dat het zou kunnen zijn dat Jezus naar India geweest is en daar kennis gemaakt heeft met het Boeddhisme. Overigens moet hij wel erkennen dat er in de zogenaamde āstille jaren van Jezusā geen enkel bewijs is dat Jezus ooit naar India is geweest.
Hij stelt ook dat Jezus niet wist wie Hij was. Meenderink zegt: āDaar worstelde Hij mee.ā Hij zegt dat Jezus pas na Zijn doop, toen Zijn bediening begon, Christus werd en beroept zich daarvoor op Hand. 2: 36, waar we lezen: āLaat dan heel het huis van IsraĆ«l zeker weten dat God hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u gekruisigd hebt.ā - Hij meent dat Jezus niet wandelde op het water, want dat kan niet, maar Hij zweefde of leviteerde boven het water. Daarbij merkt hij op: āEr zijn meer heiligen die dat kunnen, de zwaartekracht beheersen. Petrus deed hetzelfde.ā
- Hij legt er het accent op dat de Bijbel, zoals wij die kennen, in de eerste vierhonderd jaar van de kerkgeschiedenis niet bestond. Christus beschouwt hij als universeel en hij benadrukt dat Jezus heeft gezegd: āGij zijt godenā (Ps. 82: 6). Hij ziet Jezus niet als de Eniggeborene en legt de klemtoon op Jezus als Eerstgeborene en schept zo een tegenstelling.
- Hij stelt dat wij ook zonen van God zijn (bijv. Rom. 8: 19; Hebr. 2: 10, NBG-vert.) en dat is in een bepaald opzicht zeker juist, maar anders bedoeld dan de kant die Meenderink op wil.
3. Kanttekeningen bij de zienswijze van ds. Ed Meenderink
Ds. Ed Meenderink heeft problemen met de uitdrukking dat Jezus de āeniggeboren Zoon van Godā is. Hij spreekt zich laatdunkend uit over de term āeniggeborenā met betrekking tot Jezus die wijst op het Zoon van God zijn van Jezus in unieke zin, alsof āwij niks zijn.ā Daarnaast markeert Hij Jezus als de āeerstgeborenā Zoon, maar zo schept hij een valse tegenstelling tussen beide bijbelse uitdrukkingswijzen. Het Nieuwe Testament spreekt maar liefst vijf keer over de āeniggeboren Zoonā:
- āEn het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheidā (Joh. 1: 14).
- āNiemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaardā (Joh. 1: 18).
- āWant zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeftā (Joh. 3: 16).
- āWie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van Godā (Joh. 3: 18).
- āHierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hemā (1 Joh. 4: 9).
De andere uitdrukking, die ds. Ed Meenderink sterk naar voren schuift, maar helaas ten koste van Zijn eniggeboren Zoon zijn, is: Jezus als āde eerstgeboren Zoon.ā Ook die terminologie wordt gebezigd in vijf teksten in het Nieuwe Testament:
- āWant hen die Hij er van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zou zijn onder vele broedersā (Rom. 8: 29).
- āHij is het beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de scheppingā (Kol. 1: 15).
- āEn Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk de gemeente, Hij Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alles de Eerste zou zijnā (Kol. 1: 18).
- āā¦en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van alle koningen der aarde, Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloedā (Openb. 1: 5).
- āEn wanneer Hij vervolgens de Eerstgeborene in de wereld brengt, zegt Hij: En laten alle engelen van God Hem aanbiddenā (Hebr. 1: 6).
In Hebr. 12: 23 wordt ook nog gesproken over āde gemeente van de eerstgeborenen.ā Wij hebben gezien dat de Bijbel op beide aspecten van Jezus Christus de nadruk legt: Zijn eniggeboren Zoon zijn en Zijn eerstgeboren Zoon zijn. Als eniggeboren Zoon is Hij vooral uniek in Zijn verwekking door de heilige Geest en in de volbrachte verzoening van ons met God aan het kruis van Golgotha en Zijn opstanding heeft het bewijs geleverd van een leven dat nooit gezondigd heeft (Rom. 1: 4). Daarin verschilt Hij uitermate duidelijk van ons. Daarom is Hij als Zoon van God uniek. Hoewel wij ook zonen van God (huion in het Grieks) worden genoemd op meer dan tien plaatsen in het Nieuwe Testament (in de NBG-vert. en de Telos vert.) ā helaas in vele vertalingen weggewerkt ā zijn wij als zonen van God aangenomen, geadopteerd (Ef. 1: 5). Voor ons geldt het dat wij de Zoon, Jezus Christus willen volgen in de praktijk van ons leven en ons daarbij ernaar uitstrekken om als een zoon van God tot heerlijkheid gebracht te worden en te worden geopenbaard, zoals de Bijbel ons onder meer in Hebr. 2: 10 en Rom. 8: 19 onderwijst.
Jezus is ook de Eerstgeborene van vele broeders en de Zoon des mensen, Die in alle opzichten aan ons mensen gelijk werd, in alle dingen op gelijke wijze verzocht is geweest (Hebr. 4:15). Hij werd aan ons gelijk: Hij heeft op gelijke wijze deel gekregen aan bloed en vlees als de kinderen (Hebr. 2: 14). Daarom is Hij voor ons te volgen op de weg naar de gelijkvormigheid van Zijn beeld. Hoe wezenlijk is het dat wij verstaan dat Jezus zowel Zoon van God als Zoon des mensen is. Dat komt overeen met zijn goddelijke komaf naar de geest en zijn menselijke afkomst naar het vlees.
Des te merkwaardiger wordt het, dat ds. Ed Meenderink wel gelooft in de goddelijke inspiratie van het verhaal van de twaalfjarige Jezus in de tempel (Luk. 2: 40-52), maar het gedeelte ā nota bene in het hoofdstuk van de Bijbel daarvóór ā over de maagdelijke geboorte (Luk. 1: 35) als latere invoeging ziet en de verschijning van de engel aan Maria (Luk. 1: 26-38) als āniet gebeurdā betitelt. Dat is kwalijk! Kennelijk neemt Meenderink deze Schriftgedeelten in Lukas 1 met een ākorreltje zout.ā Daarmee elimineert hij niemand minder dan de aartsengel GabriĆ«l, die door God naar Maria werd gezonden, uit de tekst, alsof deze niet verschenen is (Luk. 1: 26).
Daarmee bekritiseert hij ook Matth. 1: 18-25, dat onomwonden de wonderlijke verwekking van Jezus uit de heilige Geest uit de doeken doet, en indirect moet dat wel impliceren dat de engel van de Heere dan ā volgens Meenderink ā ook niet aan Jozef verschenen is. Bij mij rijst de vraag of hij überhaupt nog wel in engelen gelooft. Dit zijn aanwijzingen dat ds. Ed Meenderink het niet zo nauw neemt met het gezag van de Bijbel als Gods Woord. Hij meent wel te geloven in de bijbelse āboodschapā, maar volgens hem kun je de āverpakkingā daarvan gerust weggooien.
Het is pure vrijzinnige theologie die ds. Ed Meenderink hier bedrijft. Als hij beweert dat Jozef en Maria van niets wisten over Jezusā bijzondere taak, omdat zij drie dagen naar Jezus zochten, zegt de Meester toch: āWaarom hebt u Mij gezocht? Wist U niet dat Ik moet zijn in de dingen van Mijn Vader?ā (Luk. 2: 49). Jozef en Maria waren dus gewoon niet goed bij de les geweest die zij wel degelijk kenden. Daarna staat er: āZijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hartā (Luk. 1: 51b). Zij zou zich voortaan heel erg bewust zijn van de goddelijke roeping van haar eigen Zoon die tevens Gods Zoon is.
Als hij beweert dat we allemaal de goddelijke natuur bezitten, dan is dit onjuist als hij alle mensen bedoelt, want daarvan is pas sprake na onze wedergeboorte (2 Petr. 1: 3-4).
Het verhaal opdissen dat Jezus mogelijk in India geweest is, om daar van het Boeddhisme te leren, is volstrekt uit de lucht gegrepen en een zinloze exercitie. Daarbij steekt Meenderink zijn sympathie voor het Boeddhisme niet onder stoelen of banken en tot op een bepaalde hoogte lijkt hij zich daar min of meer mee te associƫren.
Dat Jezus bij de doop in de Jordaan met Zijn eigen identiteit worstelde, is bevreemdend. Volgens Meenderink zou Hij niet geweten hebben Wie Hij was. Natuurlijk heeft Jezus Zichzelf moeten leren kennen in het onderscheid van goed en kwaad en in het goede te verkiezen en het kwade te verwerpen (Jes. 7: 15). Hij heeft bij het opgroeien Zichzelf leren kennen naar het vlees (afkomstig van Maria) en naar de geest (afkomstig van Godswege). Uiteraard wist Hij vanuit de verhalen van Jozef en Maria tijdens Zijn aardse opvoeding van het meerdere keren verschijnen van de engel met de belofte voor Zijn geboorte.
Hij is onjuist dat Jezus pas de Zoon van God en de Christus werd bij de doop in de Jordaan toen Zijn openbare bediening aanving (of eventueel zelfs pas na Zijn opstanding).Ā Daar bevestigde de Vader Zijn Zoon met: āEn zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen hebā (Matth. 3: 17; Luk. 3: 22). Al in Lukas 2: 11 wordt gezegd: āā¦namelijk dat heden voor u in de stad van David de Zaligmaker geboren is: Hij is Christus, de Heereā (Luk. 2: 11; vergelijk Matth. 1: 16). Ā En wat betreft zijn Zoon van God zijn was dit niet pas aan de orde toen de Geest op Hem neerdaalde, om Hem te zalven voor Zijn bediening. De Bijbel geeft aan met de zinsnede āU bent Mijn Zoon, Ik heb u heden verwektā (Ps. 2: 7, Hand. 13: 33; Hebr. 1: 5; Hebr. 5: 5) dat Hij van meet af aan de Zoon van God is. En dan meent Meenderink te kunnen zeggen dat Hij voor Zijn dertigste jaar āniets bijzondersā was. Hoe durf je dat te beweren?
Het spreken van Meenderink over āde universele Christusā en het āChristus potentieelā laat een vage spiritualiteit zien die we ook zien bij Richard Rohr die de christelijke waarden wil vermengen met sommige oosterse en New-Age gedachten. Zie hiervoor: https://en.wikipedia.org/wiki/Richard_Rohr en het artikel van drs. Piet Guijt op de website van Promise: https://www.stichtingpromise.com/nieuwste-artikelen/new-age-in-de-christelijke-kerk-de-misleidende-theologie-van-richard-rohr
We concluderen dat ds. Ed Meenderink het gezag van de Bijbel betwist en aantast, waarbij ik me nu beperk tot zijn verwerpen van de maagdelijke geboorte (naast andere omstreden leringen die ik hier buiten beschouwing laat). Hij gaat ervan uit dat Jezus een zoon van Jozef en Maria is en loochent daarmee Zijn unieke verwekking door de Geest van God en Gods Woord over Jozef: āen hij had geen gemeenschap met haar totdat zij haar eerstgeboren Zoon gebaard hadā (Matth. 1: 25). Ā De Bijbel zegt over de rol van Jozef, de man van Maria, verder het volgende:
- āEn Hij, Jezus, was ongeveer dertig jaar toen Hij Zijn dienstwerk begon. Hij was, naar men dacht, de Zoon van Jozef, de zoon van Heliā¦ā (Luk. 3: 23).
- Uiteraard was Jozef zijn wettige, aardse vader, uit het geslacht van David en daarom komt hij prominent voor in de geslachtsregisters in Mattheüs 1 en Lukas 3. Jozef had als (pleeg)vader samen met Zijn moeder Maria de zorg voor Jezus opgenomen, maar hij was niet Zijn biologische vader.
- De mensen in Nazareth stelden later de vraag: āIs dit niet de zoon van de timmerman?ā (Matth. 13: 55) of
- āIs dit niet de timmerman, de zoon van Maria?ā (Marc. 6: 3).
- Luk. 4: 22 vraagt: āIs dit niet de zoon van Jozef?ā
- In Joh. 1: 46 staat bij monde van Filippus tegen NathanaĆ«l: āWij hebben Hem gevonden over Wie Mozes in de wet geschreven heeft en ook de profeten, namelijk Jezus, de zoon van Jozef, uit Nazareth.ā
- En in Joh. 6: 42 lezen we dat de Joden zeiden: āIs Hij niet Jezus, de zoon van Jozef, van wie wij de vader en de moeder kennen? Hoe kan Hij dan zeggen: Ik ben uit de hemel neergedaald?ā
De Bijbel bestrijdt dat Jozef de natuurlijke vader van Jezus was, terwijl Maria wel Zijn natuurlijke en echte moeder was (niet slechts draagmoeder) (Gal. 4: 4). Jozef was slechts zijn wettelijke vader.
4. AppĆØl aan ds. Ed Meenderink en de Kerk van de Nazarener
Helaas moeten we tot de conclusie komen, dat ds. Ed Meenderink dwaalt door de maagdelijke verwekking uit de heilige Geest te ontkennen en ons verlangen en onze hoop is, dat hij dit in zal gaan zien. En dat hij terug zal keren naar de belijdenis zoals die verwoord is over Jezus Christus in de Geloofsverklaring van de Kerk van de Nazarener: āDoor de Heilige Geest mens geworden en geboren uit de maagd Maria.ā Wanneer Meenderink niet op zijn schreden terugkeert, dan is mijn vraag wat de Kerk van de Nazarener met deze lering van ds. Ed Meenderink wil doen, omdat die diametraal tegenover hun Geloofsverklaring staat.
Het is verbazingwekkend dat Ed Meenderink zijn stellingen blijkbaar bijna onbeperkt kan poneren in de Wesleyaans georiĆ«nteerde heiligingskerk die Kerk van de Nazarener heet. We vinden van deze kerk gemeenten op veertien plaatsen in ons land. Deze kerkgemeenschap huldigt het predicaat bijbelgetrouw te zijn, zoals blijkt uit hun geloofsverklaring van zestien artikelen op https://kvdnvlaardingen.nl/overons/ Desondanks krijgt ds. Ed Meenderink kennelijk vrij podium om zijn āvrij denkerā-opvattingen te ventileren in zijn ongeveer 1800 mensen tellende Kerk van de Nazarener te Vlaardingen. Ondanks zijn mogelijk goede bedoelingen blijkt, dat als we zijn opvattingen bijbels toetsen, hij deze misschien merendeels argeloze mensen mis-leidt. Daarom heb ik ervoor gekozen om de zogenoemde āmaagdelijke geboorte van Jezusā Bijbels onderbouwd te verdedigen.
5. Respons van ds. Ed Meenderink
Om hier zo zuiver mogelijk mee om te gaan heb ik mijn concept-artikel aan ds. Ed Meenderink toegezonden in de āstille hoopā hem op andere gedachten te brengen. Er ontstond via de e-mail een uitwisseling van gedachten. Het positieve daarvan is in elk geval wel dat dit op een normale conversatietoon is gegaan. Ik zal uit de correspondentie het een en ander aanhalen.
Hij schrijft: āOok voor mij is de Bijbel een openbaring van God, waarvan ik het effect nog steeds beleef.ā Volgens Meenderink geldt over de Kerk van de Nazarener het volgende: āDe kerk is niet vrijzinnig, maar de term Bijbelgetrouw, zoals die in ons land wordt gehanteerd, is ook niet echt van toepassing. Zo spreekt de kerkorde bijvoorbeeld over āde onfeilbaarheid van de bijbel, enkel betreffende de verlossingsboodschapā (cursief van ds. Ed Meenderink). Wij geloven dat God het proces van canonvorming van de Bijbel heeft geleid. Het Woord is door de Geest ingeblazen (2 Tim. 3: 16-17; 2 Petr. 1: 20-21). Er is sprake van inspiratie door de Geest daarbij gebruikmakend van allerlei soorten mensen. Wij gaan ervan uit dat de Bijbel gezaghebbend is voor alle terreinen van ons leven en dat hij door en door betrouwbaar is.
āZo stond de Kerk van de Nazarener honderd jaar geleden al open voor de evolutietheorie en las zij het scheppingsverhaal niet als een wetenschappelijk feit.ā Ds. Meenderink
Volgens Meenderink verschillen wij āniet met betrekking tot bijbelgezag, maar in visie.ā Maar waarom doe je dan tekort aan de duidelijke omschrijving van de Bijbel over de maagdelijke verwekking? Verder zegt hij: āIk dank mijn heil en verlossing aan de genade van God en het verlossende werk van Christus en ook voor mij is de Persoon van Jezus uniek.ā Dat kunnen we alleen maar be-amen.
Over het begrip en het gebeuren van de maagdelijke geboorte stelt Ed Meenderink: āIk houd het hieromtrent echter liever bij het mysterie en niet bij een geleende mythe om het wonder te verklarenā (Cursief gezet door JdB). Maar de Bijbel laat ons wat betreft dit mysterie, deze verborgenheid of dit geheimenis niet in het ongewisse, maar openbaart ons dat in Matth. 1 en Luk. 1 ten dele. Er is geen enkele aanwijzing of aanleiding deze bijbelhoofdstukken als een legende of mythe te beschouwenā¦
Voorts zegt Meenderink: āIk heb geen enkele moeite met de parthenogenesis, zoals een maagdelijke geboorte in de biologie wordt genoemd, doch we met de beschrijving daarvan in de bijbel.ā Daarmee zeg je in feite dat de bijbelse beschrijving van de maagdelijke verwekking niet deugt en gebaseerd is op een elders vandaan komende mythe! Een definitie van een mythe is: āEen verhaal dat veel mensen kennen, maar dat niet werkelijk is gebeurd.ā Is de Bijbel op sommige onderdelen, zoals in Matth. 1 en Lukas 1 die ons onderwerp aangaan, dan een āfabeltjeskrant?ā
Voor ons is het heerlijk dat Jezus als Zoon des mensen ons gelijkvormig werd, opdat wij aan Hem die de Zoon van God is, gelijkvormig zouden worden als zonen van God.
Tenslotte zegt ds. Ed Meenderink: āIk kan mijn oprechte geloof niet verloochenenā en āwij hebben dus, terwijl wij beiden christenen zijn, een geheel andere hermeneutiek.ā Dat is: āHet onderdeel van de theologie dat zich met de regels van de uitleg ā de uitleg van de Bijbel in het bijzonder ā bezighoudt.ā Het is echter voor mij zeer de vraag of het wel over verschil in uitleg gaat. Mijn indruk is zonneklaar dat het om een wezenlijk verschil gaat dat van belang is om te geloven dat Jezus niet alleen als mens, maar als Zoon van God geboren kon worden. Jezus Christus is de Zoon des mensen naar het vlees (1 Joh. 4: 2) en de Zoon van God naar de geest (1 Joh. 4: 15). Dat Hij de Christus is, de Zoon van God, is de belijdenis van Petrus (Matth. 16: 16). Dat Jezus Zich erop beriep dat God Zijn Vader is en Hij Gods Zoon, was voor de Joden de reden om Hem te beschuldigen van godslastering en Hem aan het kruis te doden (Joh. 10: 24-39; Matth. 26: 63-66).
Helaas moeten we constateren dat de leer van ds. Meenderink over dit onderwerp ons bijbels gezien op het verkeerde been zet.