1. Korte inhoud
Sommige aanhangers van het relativistisch denken beweren dat alle religieuze aanspraken in godsdiensten evenveel waarheid bevatten terwijl de ānieuwe atheĆÆstenā het tegenovergestelde beweren, namelijk dat alle religieuze aanspraken onwaar zijn. Uit een eerste onderzoek naar het bewijsmateriaal van de verschillende religies blijken er veel verschillen te bestaan. Terwijl de christelijke leer van Jezus in de Bijbel geheel gebaseerd is op ooggetuigen in Zijn tijd, is het geloof van moslims over Mohammed gebaseerd op documenten die pas een eeuw na de dood van Mohammed zijn ontstaan. Maar zelfs als we deze late islamitische bronnen serieus nemen, leidt dat onmiddellijk tot grote problemen. Mohammeds morele leringen en voorbeeld over seks en geweld worden door mensen die niet bekend zijn met islamitische bronnen als schokkend ervaren, zeker als ze vergeleken worden met de lessen van Jezus, zoals we die lezen in het Nieuwe Testament. Wanneer we beiden vergelijken, dan valt direct de hoogstaande moraliteit van Jezus op. Jezus en Mohammed leerden een volslagen andere theologie, maar in dit artikel willen we sterke argumenten aandragen om het christelijke denken de voorkeur te geven boven de islam. De opstanding van Jezus uit de dood wordt door tal van historische gegevens bevestigd. Bestudering van het leven van Mohammed leidt niet tot het overtuigende bewijs dat hij een profeet was en zijn leerstellingen leiden tot geloofsconflicten die voor velen het afscheid van de islam betekenden.
Toen Jezus van Nazareth aan het kruis hing, nauwelijks herkenbaar door Zijn talrijke bloedige wonden en verscheurde lichaam, vroeg Hij aan Zijn Vader om de mensen die Hem zo mishandeld hadden, te vergeven. Zes eeuwen later lag Mohammed op sterven omdat een Joodse vrouw, wiens familie was afgeslacht door de islamitische veroveraars, hem vergiftigd had (3). Zijn gebed naar Allah was een vervloeking van de joden en christenen. Een zorgvuldige vergelijking (van uitspraken) van Jezus en Mohammed laat zien dat het christendom en de islam vaak anders zijn dan gedacht wordt. De oprichters van de twee meest populaire religies kennen levensgrote verschillen qua historisch bewijs en ethiek. Rekening houdend met de ongelijkheid van hun fundamentele leer kan de kloof tussen islam en christendom niet groter zijn. Mohammed lijkt onlosmakelijk verbonden met een bepaalde cultuur in een bepaalde periode. Jezus lijkt tijdloos te zijn.
2. Historische gegevens
Hoewel er verscheidene oude niet-christelijke geschriften verwijzen naar Jezus, is vrijwel alles wat we weten over Zijn leven gebaseerd op de bronnen van het Nieuwe Testament. De vier evangeliĆ«n, het boek Handelingen en tal van brieven werden allemaal geschreven door ooggetuigen zelf of tijdens het leven van deze ooggetuigen. Meerdere, onafhankelijke, vroege bronnen stellen ons in staat om een betrouwbaar beeld van de historische Jezus te vormen. Een historicus zal echter meer problemen hebben met het onderzoeken van de bronnen van de islam. De Koran zegt niets over Mohammed (althans niet expliciet). De vroegste gedetailleerde biografische bron voor de profeet van de islam is Ibn Ishaqās āLife of Muhammadā, pas meer dan een eeuw na de dood van Mohammed geschreven. Moderne moslimtheologen hebben echter verklaard dat Ibn Ishaqās āLife of Muhammadā een verkeerde methode van studie over de profeet was, waardoor ze gedwongen werden zich op nog latere informatie over hun profeet te richten. De meest betrouwbare bronnen van verhalen over Mohammed zoals de Sahih al-Bukhari, Sahih Muslim en anderen werden ongeveer twee eeuwen of nog later geschreven na de gebeurtenissen die ze in hun geschriften vermelden. Het moge duidelijk zijn dat er in die twee eeuwen genoeg tijd was om de historische inhoud naar believen te bewerken. Zoektochten naar vroegere historische islamitische gegevens hebben weinig opgeleverd, en dit heeft geleid tot een grote scepsis onder de geleerden die in de afgelopen eeuw islamitische studies gedaan hebben (4).
Er is een cruciaal verschil tussen de scepsis over Jezus en de scepsis over Mohammed.
Natuurlijk zijn er ook genoeg nieuwtestamentische geleerden die zeer kritisch staan tegenover het christelijk geloof (bijvoorbeeld tegenover Jezusā wonderen en de goddelijke natuur). Maar er is een cruciaal verschil tussen de scepsis over Jezus en de scepsis over Mohammed. De critici van het christendom moeten een weg vinden in een aanzienlijke hoeveelheid vroeg historisch bewijs, iets wat er in de geschiedenis van de islam niet te vinden is.
3. Moreel voorbeeld
Kort nadat hij een atheĆÆst geworden was, werd er aan de Britse filosoof Antony Flew gevraagd of hij dacht dat hij uiteindelijk toch een theĆÆstische godsdienst zoals het christendom of de islam zou kunnen aanhangen. Alhoewel Flew dit ontkende, maakte hij bij die gelegenheid een vergelijking tussen Jezus en Mohammed. āEr is een ding dat wil ik zeggen waar ik volkomen van overtuigd ben: Jezus is een enorm aantrekkelijk, charismatisch figuur, hetgeen de profeet van de islam zeer zeker niet isā (5). Waarom vond Flew (die gedurende een groot deel van de twintigste eeuw berucht was om zijn kritiek op het christelijk geloof in God), Jezus āenormā aantrekkelijk en Mohammed totaal niet? Flew heeft een belangrijk deel van zijn leven besteed aan het bestuderen van wereldreligies en hij vond het contrast tussen Jezus en Mohammed opvallend. Jezus besteedde het grootste deel van zijn driejarige bediening aan de zorg voor de noden van anderen. Wanneer Hij uitgedaagd werd om wonderen te verrichten om Zijn eigen honger te stillen (Mat. 4:3,4) of zodanig te handelen dat hij persoonlijk meer vereerd zou worden, weigerde Hij dat (Mat. 4:5,6). Maar Hij wendde Zich nooit af van blinden, doven, zieken, gehandicapten en mensen die honger leden. Hij kwam op voor de mensen die buiten de maatschappij stonden en veroordeelde de zelfingenomen elite (Luk. 7:36-50). Hij droeg Zijn volgelingen op om iedereen lief te hebben (Mat. 5:43-45) en niemand kwaad te doen (Mat. 26:52). Bij kritiek op Zijn persoon was Jezus zo overtuigd van Zijn integriteit dat Hij tegen zijn opponenten zei: āWie van u overtuigt Mij van zonde?ā
Afgezien daarvan gaf Jezus het ultieme morele bewijs door Zijn leven te geven voor anderen. Nadat Hij Zijn discipelen gewaarschuwd had zich niet te verheffen tegenover anderen, zei Hij: āWant ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losgeld voor velenā (Marc. 10:45). Als gevolg van het offer van Jezus hebben talloze christenen hun leven voor anderen gegeven of het evangelie verkondigd in vijandige gebieden, of de zorg op zich genomen van zieken in gebieden die door ziekten geteisterd werden.
Ondanks het verbod van de Koran om met meer dan vier vrouwen te trouwen (4:3) had Mohammed op enig moment ten minste negen vrouwen
In het leven van Mohammed is een dergelijk voorbeeldgedrag nauwelijks te vinden. Eerlijkheidshalve zijn er wel veel voorbeelden te noemen in het leven van Mohammed waarin hij aardig, gul of moedig was. En de komst van de islam heeft een einde gemaakt aan bepaalde gruwelijke praktijken zoals het vermoorden van kleine meisjes. De Koran stelt Mohammed voor als het ultieme rolmodel (33:21) terwijl zijn leringen een dergelijke waardering niet verdienen. Neem bijvoorbeeld Mohammeds houding tegenover twee belangrijke morele onderwerpen: seksuele ethiek en geweld. Ondanks het verbod van de Koran om met meer dan vier vrouwen te trouwen (4:3) had Mohammed op enig moment ten minste negen vrouwen (6), en wel nadat aan hem in 33:50 een bijzondere openbaring gegeven was dat het alleen aan hem was toegestaan dit gebod te negeren. Islamitische bronnen vermelden dat ƩƩn van de vrouwen van Mohammed, namelijk een meisje genaamd Aisha, negen jaar was toen het huwelijk werd gesloten (7). Een andere vrouw, Zaynab, was eerder getrouwd met zijn geadopteerde zoon Zayd. Toen Mohammed zijn geadopteerde zoon Zayd bezocht, zag hij Zaynab bijna geheel naakt en voelde zich aangetrokken tot haar. Zayd scheidde van zijn vrouw zodat Mohammed haar zou kunnen hebben (8).
Hoewel moslimmannen hoogstens vier vrouwen mochten hebben, stond Mohammed hen toe een onbeperkt aantal gevangenen en concubines te bezitten (zie Koran 23: 5-6; 70: 22-30) (9). Moslims zijn niet verplicht om hun gevangenen waarmee ze seks hebben te trouwen, ze mochten zelfs seks hebben met gevangen vrouwen wier echtgenoten nog leefden (04:24) (10). Mohammed stond zijn volgelingen een vorm van prostitutie toe, de zogenaamde āMutaā, waar een moslim een vrouw voor seks kon betalen waarna hij haar voor een korte tijd kon trouwen en, na enige tijd seks met haar te hebben gehad, weer kon scheiden (11).
De manier waarop Mohammed met critici, afvalligen en niet-moslims omging was net zo verwerpelijk. Moderne moslims beweren dat Mohammed alleen zijn vijanden doodde als hij werd aangevallen, maar de geschiedenis leert dat Mohammed tal van mensen vermoordde wiens enige misdaad was het schrijven van kritische gedichten (12). Degenen die besloten om de islam te verlaten, verging het niet veel beter, want Mohammed gebood zijn volgelingen om eenieder die de islam de rug toekeerde, te doden (13). Op basis van Mohammeds herhaalde commandoās om afvalligen te doden, besloten alle vier scholen voor Soennitische rechtspraak, samen met de Shia scholen, dat de mannelijke afvalligen gedood moesten worden. Er is echter enige onenigheid over de vraag wat te doen met vrouwelijke afvalligen, namelijk: a) ook doden of b) gevangennemen en martelen totdat ze weer terugkeerden tot de islam (14). Toch lijken sommige passages in de Koran de vrede met niet-moslims te bevorderen (15), maar de Koran kent haar eigen interpretatie van wetgeving namelijk: wat er ook gezegd wordt over de leer van de Koran of wat er ook afgeschaft of vergeten wordt, onze laatste leer is altijd de beste (2:106, Shakir) (16). Dit is de basis van āde leer van intrekkingā volgens welke eerdere passages van de Koran bij tegenstrijdigheden worden veranderd door latere passages. Houd u dit goed in gedachten als u enkele passages leest uit de laatste drie belangrijke hoofdstukken, die Mohammed aan zijn volgelingen naliet.
āO, gij die gelooft, neem de joden en christenen niet tot vriend, ze zijn vrienden van elkaarā
āO, gij die gelooft, neem de joden en christenen niet tot vriend, ze zijn vrienden van elkaarā (5:51, Shakir); āBestrijdt degenen die niet in Allah geloven noch in de laatste dag!ā (9:29, Ali) (17); āVoorzeker, Allah heeft de gelovige personen en hun bezittingen gekocht zodat ze in het paradijs komen als ze de weg van Allah bewandelen en doden en gedood wordenā (9:111, Shakir); āO, gij die gelooft, vecht tegen de ongelovigen in je nabijheid en laat ze je hardheid voelenā (9:123, Shakir); āMohammed is de boodschapper van Allah en degenen die met hem zijn, en streng tegen de ongelovigen en barmhartig onderlingā (48:29, Hilali-Khan) (18).
Bedenk dat het belangrijkste criterium voor de bestrijding of mishandeling van mensen is dat ze niet geloven in Allah als de enige ware God. Mohammeds laatste marsorders bestaan grotendeels uit commandoās om niet-moslims met geweld te onderwerpen. Deze bevelen overschrijven eerdere leringen waarin wordt opgeroepen tot een vreedzame co-existentie met ongelovigen. Als we elk moreel relativisme even buiten beschouwing laten, dan zal het niemand verbazen dat de conclusie van Flews onderzoek is dat Jezus aanmerkelijk aantrekkelijker is dan Mohammed.
4. De religieuze boodschap
Jezus richtte Zich in Zijn aardse bediening op talrijke problemen, en veel van wat Hij zei kon beschouwd worden als bekend terrein, ook bij niet-christelijke religies en filosofieĆ«n. Maar het meest unieke deel van Jezusā boodschap, en wat ook de meeste weerstand bij Zijn gehoor opleverde, had betrekking op Zijn identiteit en voorrechten als de goddelijke Zoon van God. De timmerman uit Nazareth beweerde de grote āIk Benā te zijn die de IsraĆ«lieten tijdens de exodus geleid had (Joh. 8:58; 8:24; vgl. Ex. 3:14). Hij beweerde de apocalyptische āZoon des mensenā te zijn die zou komen op de wolken des hemels en aanbeden zal worden in Zijn eeuwig koninkrijk (Marc. 14:62; vgl. Deut. 7:13-14). Hij verzekerde Zijn toehoorders dat Hij hun zonden kon vergeven (Marc. 2:1-12) en dat als mensen zondigen, ze een schuld aan Hem hebben (Luk. 7:40-50). Jezus zei dat Hij Zijn volgelingen, waar ook ter wereld, zou verzamelen (Mat. 18:20) en dat ze dan eeuwig bij Hem zullen zijn (Mat. 28:20). Hij verkondigde dat Hij in staat was gebeden te verhoren (Joh. 14:13,14). Kort daarvoor had Hij verklaard dat Hij heerlijkheid had bij de Vader voordat de wereld er was (Joh. 17:5). Jezus noemde Zichzelf Heer van de sabbat (Marc. 2:28) en de Heer van koning David (Mat. 22:41-45). Als je al deze leringen voegt bij de claim van Jezus dat Hij āeen losprijs voor velenā is, wordt de essentie van het christelijk geloof duidelijk: De Zoon van de enige God is mens geworden om als volmaakt offer voor de zonden van de mens te sterven (Joh. 3:16).
Mohammed ontkende de essentiĆ«le leerstellingen van het evangelie. Jezus was niet meer dan een āboodschapperā.
Mohammed ontkende de essentiĆ«le leerstellingen van het evangelie. Jezus was niet meer dan een āboodschapperā (Koran 5:75, Ali) (19). Jezus kon niet gestorven zijn voor de zonden van iemand anders omdat Hij niet aan het kruis gestorven is (4:157-158) en omdat iemand āde lastā van een ander niet kon dragen (39:7, Ali) (20). De Koran ontkent ook expliciet de leer van de drie-eenheid in 5:73 en 5:116. We moeten hierbij de kanttekening plaatsen dat volgens de Koran, christenen geloven dat de drie-eenheid bestaat uit God, Jezus en Maria (21). De centrale boodschap van de islam is dat mensen afgoderij moeten vermijden en dat ze Allah moeten dienen door Mohammed als ultieme autoriteit in hun leven toe te laten (4:65; 3:31-32). Mohammed verklaarde dat zijn volgelingen de volgende geloofsoefening moesten uitvoeren (22): de vijf dagelijkse gebeden bidden, aalmoezen geven, vasten tijdens de maand Ramadan en een bedevaart naar Mekka (ervan uitgaande dat ze er fysiek en financieel toe in staat waren). Moslims moeten deze taken uitvoeren in gehoorzaamheid aan Allah.
5. Goddelijke bevestiging
In het verleden zijn er tal van mannen en vrouwen geweest die anderen vertelden wat ze moeten geloven over God. Zelfs tot op heden zijn er veel zelfbenoemde āprofetenā die hun volgelingen ervan overtuigd hebben dat ze de sleutels van het paradijs in hun bezit hebben. Jezus en Mohammed leerden theologieĆ«n die radicaal verschillen van elkaar en van die van andere religieuze leiders. Waarom zouden we hen geloven? Interessant is dat de Bijbel en Koran het erover eens zijn dat Jezus het meest wonderbaarlijke leven leidde in de geschiedenis van de mensheid. Volgens zowel de christelijke als de islamitische geschriften werd Jezus geboren uit een maagd (Mat. 1:18-23; koran 3:47), genas Hij melaatsen (Luk. 5:12-13; Koran 3:49), gaf Hij zicht aan de blinden (Marc. 10:46-52; Koran 5:110) en wekte Hij doden op (Joh.11:38-44; Koran 3:49). De Koran bevat zelfs twee apocriefe wonderen: Jezus spreekt bij de geboorte (19:29-33) en Hij geeft leven aan een kleivogel (5:110).
Het fundament van het christelijk geloof is altijd Jezusā opstanding geweest (1 Kor. 15:12-19). Als we de bewijzen uit de eerste eeuw gaan analyseren, zien we dat na de dood van Jezus Zijn volgelingen depressief waren omdat hun Leraar was gedood. Maar dezelfde volgelingen veranderden in enthousiaste predikers. De meeste van hen verkondigden tot hun dood dat Jezus uit de dood was opgestaan en aan hen verschenen was. We zien een dergelijke transformatie ook in twee mensen die tijdens de aardse bediening van Jezus geen volgelingen van Hem waren. De apostel Jacobus veranderde van een scepticus (Joh. 7:5) tot een leider van de eerste gemeenten, omdat hij ervan overtuigd was dat Jezus aan hem verschenen was (1Kor. 15:7). De apostel Paulus vervolgde aanvankelijk de gelovigen en probeerde hen te doden (Hand. 9:1-19). Echter na een ontmoeting met Jezus op de weg naar Damascus begon hij dezelfde boodschap te prediken als Petrus, Jacobus en de andere apostelen, namelijk dat Jezus de verrezen Heer is (1 Kor. 15:11). De enige mogelijke verklaring van deze historische feiten is dat Jezus opstond uit de dood (23).
Volgens de Koran is Mohammeds enige wonder de Koran zelf (29:48-51). De welsprekendheid van de Koran werd verondersteld te zijn als teken van zijn goddelijke oorsprong (2:23). Maar dit is niet erg overtuigend. Zelfs al zou de Koran het meest welsprekende boek zijn wat ooit geschreven is (wat het niet is), kan dit nauwelijks gezien worden als bewijs van goddelijke inspiratie, net zomin als de onovertroffen schitterende symfonieƫn van Mozart bewijzen dat zijn muziek van God komt. Ook al beschouw ik het belangrijkste argument van de Koran, namelijk het argument van welsprekendheid als basis voor de goddelijke oorsprong van de Koran niet sterk (en zelfs eerder een bewijs wat tegen haar goddelijke oorsprong pleit), toch denk ik dat enkele feiten uit de vroege islamitische bronnen meer relevant zijn.
Ten eerste, toen Mohammed openbaringen begon te ontvangen in de grot op de berg Hira, was zijn eerste indruk dat hij bezeten was door een poĆ«zie-demon (25). Ten tweede werd Mohammed na zijn ervaringen in de grot suĆÆcidaal en probeerde hij van een klif te springen. Islamitische bronnen melden dat zijn vrouw Khadijah en haar neef Waraqah, die overigens niet in de grot waren en geen idee hadden wat er werkelijk gebeurd was, hem ervan overtuigden dat hij niet bezeten was, maar dat hij een profeet van God was (26). Ten derde, toen Mohammed het 53-ste hoofdstuk van de Koran af had en aan zijn volgelingen toonde, bevatte dat verzen waardoor moslims toegestaan werd tot drie heidense godinnen te bidden (al-Lat; al-Uzza en Manat). Mohammed declameerde deze verzen en boog zich ter ere van deze nieuwe openbaring. Even later vertelde hij zijn volgelingen dat de zogenaamde āsatanische verzenā die hij gebracht had als deel van de Koran, niet echt van Allah waren maar van satan. Mohammed verwijderde ze uit de Koran en verving ze met de woorden die we vinden in hoofdstuk 53 (27). Ten vierde, op een gegeven moment zei Mohammed dat hij het slachtoffer was geworden van een magische vervloeking waar hij ongeveer een jaar last van had. Volgens meerdere bronnen stal een van Mohammeds vijanden zijn haarborstel en gebruikte die als medium voor de vloek. Ibn Ishaq vertelt ons dat Mohammed in die tijd behekst was en Bukhari voegde eraan toe dat Mohammed door die vloek waanvoorstellingen kreeg (28). Als we deze feiten in acht nemen, wordt het vreemde argument dat de poĆ«zie van de Koran beter zou zijn dan andere poĆ«zie en dat het ādusā een bewijs van goddelijke inspiratie zou zijn, verder ondergraven door de feiten die zijn aangedragen door de islamitische bronnen.
6. Het islamitische dilemma
Een laatste verschil tussen Jezus en Mohammed wat nog niet besproken is, is de vraag of een van deze mannen de boodschap van de ander bevestigd heeft. Zoals we gezien hebben noemt de Koran Jezus een āboodschapperā van God en zijn de moslims derhalve verplicht om de leringen van Jezus te eren. Maar omdat de evangeliĆ«n melding maken van de christelijke visie op Jezus, namelijk dat Jezus de Zoon van God is, Zijn kruisdood en opstanding, zijn de moslims genoodzaakt te zeggen dat de evangeliĆ«n gecorrumpeerd zijn.
De Koran noemt Jezus een āboodschapperā van God en zijn de moslims derhalve verplicht om de leringen van Jezus te eren.
En hier worden de moslims geconfronteerd met hun misschien wel grootste probleem. De Koran bevestigt namelijk de inspiratie van de christelijke geschriften (zie 3: 3-4; 7:157; 10:94 etc.). Het draagt ook christenen op te (be)oordelen naar wat in het evangelie te lezen is (5:47). Dit heeft echter geen zin als het evangelie aanzienlijk veranderd zou zijn. Sterker nog, de Koran verklaart ādat men geen been heeft om op te staanā als men zich niet houdt aan de Thora en evangeliĆ«n (5:68, Ali). In tegenstelling tot de islamitische beschuldigingen dat de evangeliĆ«n vervalst zouden zijn, beweert de Koran dat niemand in staat is Gods Woord te corrumperen (6: 114-115; 18:27). Dit openbaart een dilemma. Als de evangeliĆ«n betrouwbaar zijn, kan Mohammed geen profeet zijn, omdat het evangelie in tegenspraak is met de leringen van Mohammed. Maar als de evangeliĆ«n onbetrouwbaar zijn, kan Mohammed ook geen profeet zijn omdat hij de inspiratie, behoud en het gezag van de christelijke geschriften verkondigde. Dus hoe dan ook: Mohammed kan geen profeet zijn.
7. Beoordeling
Zelfs een vluchtig onderzoek van het bewijsmateriaal laat zien (1) dat er veel betere historische gegevens zijn over het leven van Jezus dan over Mohammed (2) en dat Jezus een veel beter moreel voorbeeld was dan Mohammed (3), dat er een duidelijke goddelijke bevestiging van Jezus was in tegenstelling tot Mohammed (4) en dat Mohammed zelfvernietiging leert. Dit moet voor een oprecht zoekende moslim leiden tot een heroverweging van zijn standpunten. De christenen zijn in plaats van vervloekt (zoals Mohammed bad), zeer gezegend met een onovertroffen geschenk.
Auteur David Wood, Hij is gastheer van ABNās discussieprogramma: āJesus of Mohammed?ā Hij heeft deelgenomen aan meer dan 30 gematigde publieke debatten met Moslims in de Verenigde Staten en Engeland. Vertaling: Gerard Feller ~ Bron: CRI journal, vol.35 nr. 5 (2012).
8. Literatuur
1. Alle (Engelse) Bijbelcitaten zijn afkomstig uit de New American Standard Bible.
2. Sahih al-Bukhari, trans. Muhammad Muhsin Khan (Riyad, Saoedi-Arabiƫ: Darussalam Publishers, 1997), nummer 436.
3. Sahih al-Bukhari, Numbers 2617 en 4428; Ibn Sa`d, Kitab al-Tabaqat al-Kabir, vol. 2, vert. S. Moinul Haq (New Delhi: Kitab Bhavan, n.d.), 252.
4. Voor een bespreking van de recente sceptische trends , zie Robert Spencerās Heeft Mohammed bestaan? (Wilmington, DE: ISI Books, 2012).
5. Antony Flew en Gary Habermas, āMijn bedevaart van het atheĆÆsme naar theĆÆsme: een exclusief interview met de voormalige Britse atheĆÆst professor Antony Flewā, verkrijgbaar bij http://www.biola.edu/antonyflew/flew-interview.pdf.
6. Sahih al-Bukhari, nummer 268.
7. Zie Sahih al-Bukhari 3895, 5133; Sahih Muslim, trans. Abdul Hamid Siddiqi (N.P., n.d.), 3309, 3311.
8. Voor een grondige bespreking van de Zaynab affaire, zie Sam Shamoun, āMuhammad, Zayd en Zaynab Revisited ā, verkrijgbaar bij http://answering-islam.org/Shamoun/zaynab.htm.
9. Mohammed had een Koptische christen, genaamd Mary, als sex-slaaf.
10. Voor vele overleveringen over het aan moslims toegekende recht om seks met hun gevangenen te hebben, zie āMohammed en de Female Captivesā door Silas, te vinden op http: // answeringislam. org / Silas / femalecaptives.htm.
11. Zie Sahih al-Bukhari 5075. Soennieten geloven dat Mohammed deze praktijk uiteindelijk verbood, terwijl de sjiieten meestal eraan vasthouden dat Muta nog steeds aanvaardbaar is.
12. Zie bijvoorbeeld, Ibn Ishaq, Sirat Rasoel Allah (Het leven van Mohammed), trans. A. Guillaume (New York: Oxford University Press, 1980), 550-51, 675.
13. Sahih al-Bukhari, nummer 6922.
14. Moslimgeleerde Abul Ala Mawdudiās grondige analyse van de straf voor afvalligheid, āDe bestraffing van de afvallige volgens de islamitische wetā, is in het Engels vertaald door Syed Silas Husain en Ernest Hahn, en kan worden geraadpleegd op http: //www.answeringislam. org/Hahn/Mawdudi/index.htm.
15. Zie bijv. 2: 256 en 109: 6.
16. Korancitaten met de aanduiding āShakirā zijn afkomstig uit de M. H. Shakir Translation (Elmhurst, NY: Tahrike Tarsile Koran, 1999).
17. Korancitaten met de aanduiding āAliā zijn afkomstig uit de Yusuf Ali Translation (Beltsville, MD: Amana Publications, 2011).
18. Koran citaten met de aanduiding āHilali-Khanā zijn afkomstig uit The noble Qurāan, trans. Muhammad Muhsin Khan en Mohammed Taqi-ud-Din al-Hilali (Riyad: Darussalam, 1999).
19. Zie ook 4: 171; 05:17; en 09:30.
20. Vergelijk 6: 164; 17: 13-15; en 35:18.
21. De Koran richt zich op de leer van de Drie-eenheid in 5: 116, waarin Allah aan āāJezus vraagt: āZei je tegen de mensen: āAanbid mij en mijn moeder als twee goden naast Allah?ā (Hilali-Khan). Aangezien er geen christelijke sekte ooit geloof heeft geleerd in een drie-eenheid bestaande uit God, Jezus en Maria, kunnen we ons alleen maar afvragen waarom dit dient als officiĆ«le reactie van de Koran op de christelijke leer.
22. āEr is geen god dan Allah en Mohammed is zijn boodschapper.ā
23. Voor een meer diepgaande bespreking van het bewijs voor de opstanding van Jezus, zie Gary Habermas en Mike Licona, The case for the Resurrection of Jesus (Grand Rapids: Kregel Publications, 2004).
24. Zie ook 6:37; 10:20; 11:12; 13: 7; 17:59; 28:48. We moeten er rekening mee houden dat, terwijl de koran herhaaldelijk ontkent dat Mohammed wonderen kon verrichten (afgezien van de Koran), latere moslimauteurs duizenden verhalen over de wonderen van Mohammed hebben samengesteld. Echter, omdat deze bronnen van zeer late datum zijn en in tegenspraak met de Koran, zijn ze niet geloofwaardig.
25. Ibn Ishaq, 106.
26. Ibid.
27. Ibid., 165-66.
28. Zie Sahih al-Bukhari, Nummers 3175 en 5765; Ibn Ishaq, 240