Onderscheidingsvermogen ~ Wat is wel of niet van God?

| Aangepast 08-02-2025 | Geplaatst 05-10-2019 | Leestijd 20 minuten

Omdat wij in het dagelijkse leven vele beslissingen moeten nemen, is het van groot belang om onderscheidingsvermogen te hebben. Wat is goed en wat niet? In dit artikel wordt op deze vraag ingegaan. Daarbij kan gekeken worden naar bijvoorbeeld de gezindheid van mensen, opvattingen van mensen, profetische uitspraken, gedragingen van mensen (al of niet in een christelijke samenkomst) en tekenen en wonderen. Tot slot wordt de vraag besproken of en hoe wij over mensen mogen oordelen.

1. Inleiding

Onderscheidingsvermogen is heel belangrijk. We moeten in het dagelijkse leven onophoudelijk en ontelbare keren beslissingen nemen, bijv. de situatie in het verkeer inschatten. Je moet bijvoorbeeld ook onderscheiden wat goed of slecht is voor je gezondheid. Wat koop je dus wel of niet in de winkel?  Immers ons lichamelijk welzijn is van belang, mede omdat ons lichaam een tempel van de Heilige Geest is. Ook over andere zaken als opvoeding, tijdsbesteding, politieke kwesties, milieu willen we ons goed informeren, goed nadenken, wellicht met anderen van gedachten wisselen en tenslotte een zo goed mogelijke keuze/beslissing maken. Dit zou je ‘natuurlijke onderscheiding’ kunnen noemen. Voor een christen is die ‘natuurlijke’ onderscheiding uiteraard nooit helemaal los van wat God wil. Maar de vraag is steeds: welke informatie is betrouwbaar en wat niet? Denk aan nepnieuws en zogenaamde phishing-mails.

‘Geestelijke onderscheiding’ of onderscheidingsvermogen op geestelijk gebied is niet minder belangrijk. Vandaar dat de Bijbel ons vaak oproept om alles en iedereen te beproeven en beoordelen, en wat fout is te ontmaskeren (Ef. 5:8-13; 1 Thess. 5:21). Zeker in de tijd waarin we nu leven, een tijd die als nooit tevoren gekenmerkt wordt door een toenemende demonisering in cultuur en maatschappij. Immers de duivel gaat niet alleen rond als een briesende leeuw, maar doet zich ook voor als een engel van het licht om de uitverkorenen te misleiden. Dat doet hij vooral met subtiele leugens. Daarom is onderscheiding van geesten uiterst belangrijk. Steeds meer komt het erop aan om te kunnen onderscheiden of iets vanuit de geestelijke wereld van God of van satan komt. Dit geestelijk onderscheiden kunnen we niet in de eerste plaats door ons eigen verstand of gevoel, maar alleen in onze geest door de werking van de Heilige Geest en Gods Woord, de Bijbel!

2.Wat is onderscheiding van geesten?

In 1 Kor. 12:10 wordt door de apostel Paulus gesproken over het onderscheiden van geesten als één van de gaven van de Heilige Geest. Er zijn vele omschrijvingen van het begrip onderscheiding van geesten. Een algemene omschrijving is: de begaafdheid (geestelijke intuïtie) van de menselijke geest, verlicht door de Heilige Geest, waardoor iemand in staat is om te weten wat uit God is en wat uit het rijk van de duisternis komt. Of: een deel van Gods voorzienigheid om christenen voor dwalingen te bewaren. In dit verband kunnen we ook het geweten noemen, namelijk het innerlijk besef van goed en kwaad, dat sterk gerelateerd is aan de relatie en communicatie met God. Daarnaast kunnen we bij onderscheiden van geesten denken aan de gave, waardoor men de werking van boze geesten ontmaskert, bijvoorbeeld in het geval van gebondenheid, of het (onder)kennen van de aard en de werking van demonen die in bepaalde situaties werkzaam zijn. Of: De gave van onderscheiding is gegeven om te onderscheiden door welke geest wordt gesproken of gehandeld. In het bijzonder op het terrein van de profetie is dit aan de orde. Ten slotte noemen we deze mooie omschrijving: een bijzondere bekwaamheid, die God aan sommige leden van het Lichaam van Christus geeft, waardoor ze in staat zijn met zekerheid te weten of een aan God toegeschreven gedrag in werkelijkheid goddelijk, dan wel menselijk, of satanisch is.

De gave van onderscheiding is gegeven om te onderscheiden door welke geest wordt gesproken of gehandeld.

We zien zowel een ruime interpretatie in de zin van onderscheidingsvermogen (intuïtie, geweten, analyse) op zowel natuurlijk als geestelijk vlak, als ook een zeer specifieke inspiratie in geval van bevrijdingsbedieningen, waarbij men moet weten met welke demonische macht men te maken heeft. Denk ook aan wat Paulus aan openbaring ontving over de slavin met de waarzeggende geest in Filippi (Hand. 16:16-18) en wat Petrus wist over Ananias en Saffira (Hand. 5:1-10).

Opgemerkt moet worden dat het onderscheiden van geesten niets te maken heeft met bijvoorbeeld helderziendheid of een daarmee te vergelijken paranormale begaafdheid.

3. Hoe kunnen we onderscheiden wat wel of niet van God is?

Uiteraard is het van groot belang om de Bijbel heel goed te kennen. Het is voor een kind van God noodzakelijk om elke dag een stuk(je) uit de Bijbel te lezen, bijvoorbeeld tijdens de stille tijd. Immers het is voedsel en ook genezing voor onze geest, ziel en lichaam. Ons lichaam heeft toch ook dagelijks voedsel nodig? Het woord van God geeft kracht, wijsheid en leiding in het leven. Het zou normaal moeten zijn om de Bijbel herhaaldelijk gelezen te hebben. Dan kun je bepaalde Bijbelteksten beter in hun verband begrijpen. En dat is van belang, omdat de boze de kinderen van God wil misleiden door Bijbelteksten juist los van hun context te hanteren. Daarnaast is het volgen van Bijbelstudie in de gemeente, en studie door het lezen van goede geloofsopbouwende boeken, essentieel voor het verkrijgen van meer inzicht in Gods Woord. “Elk van God ingegeven Schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust” (2 Tim. 3:16).

Maar het gaat niet alleen om het verstandelijk kennen van de Bijbel, maar vooral om het met het hart kennen van God en Jezus Christus.

Maar het gaat niet alleen om het verstandelijk kennen van de Bijbel, maar vooral om het met het hart kennen van (het wezen en karakter van) God en Jezus Christus. Jezus zegt in Joh. 17:3: “Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt”. Dàt geeft pas een diepe geestelijke gemeenschap met de Vader en Jezus Christus door de Heilige Geest. Jezus is als beelddrager van Zijn en onze Vader, ons voorbeeld. We mogen dus onszelf steeds afvragen wat Jezus in een bepaalde situatie zou doen, en om wijsheid bidden. Onderscheiding van geesten is dus afhankelijk van het kennen van (gemeenschap hebben, leven met) Jezus Christus. Dat is een belangrijke voorwaarde om tot werkelijk onderscheid te komen en te blijven houden. 

Ook al gaat het in wezen om ons hart, wij mogen en hoeven ons verstand niet uitschakelen, maar dat onder leiding van de Heilige Geest die ons verstand verlicht, juist inschakelen. Immers wij mogen God liefhebben met geheel ons hart, met geheel onze ziel, en met geheel ons verstand (Matt. 22:37). Naast het lezen van de Bijbel is het gebed onmisbaar. Bidden is het ademhalen van de gelovige. Tijdens het gebed kunnen we inzicht krijgen in wat God door Zijn Woord ons wil duidelijk maken, ook wat betreft het onderscheiden van wat van God is en wat niet, en wat Zijn wil is voor ons leven. Ook van belang is de vraag of iemand de waarheid wil kennen en er alles voor over heeft (Joh. 14:21, 23). Als iemand zich niet totaal wil toewijden aan het kennen van de  waarheid, dan zal de Geest der waarheid, de Heilige Geest, Zich (en Jezus) niet aan die persoon openbaren. Want waarom zou God iemand de waarheid verkondigen, als die er toch niets mee doet?

4. Wat wordt onderscheiden?

Er zijn veel situaties, waarin wij moeten nagaan of iets wel of niet van God is. We kunnen daarbij bijvoorbeeld denken aan: a. de gezindheid van mensen, b. opvattingen van mensen, c. profetische uitspraken van mensen, d. gedragingen van mensen (al of niet in een christelijke samenkomst) en e. tekenen en wonderen.

4.A Gezindheid van mensen

Criteria, die kunnen worden gebruikt, zijn bijvoorbeeld de volgende. Is iemand wedergeboren? (Joh. 3:3) en belijdt hij de Naam van Jezus (1 Joh. 4:3) en dat de Heer Jezus in (het) vlees gekomen is (1 Joh. 4:2,3). Aan de vruchten kent men de boom (Matt. 7:15-20; Gal. 5:22; 1 Kor. 13:1-7). Heeft iemand een toegewijd hart naar God toe? Zoekt iemand de eer van God en Jezus of eigen eer? Heeft iemand liefde voor en geduld met anderen? Wordt iemand snel agressief, of sluit hij/zij zich af als een ander een afwijkende mening heeft? Is iemand nederig van hart, open voor kritiek (ter correctie) en bereid om een mening te herzien indien dat nodig is? Geeft iemand de ander de ruimte om over dingen na te denken, of wordt dwang uitgeoefend en gedreigd? Wat dit laatste betreft, moet helaas opgemerkt worden, dat het kan voorkomen dat in gemeenten de gemeenteleden van hun voorganger te horen krijgen, dat ze de Heilige Geest tegenwerken als ze het niet eens zijn met de leiding. Ze worden soms welhaast gedwongen aan te nemen, dat de voorganger gelijk heeft. Deze dwang (manipulatie) kan nooit van de Heilige Geest zijn. We moet ook oppassen voor het tegenovergestelde, namelijk dat bijvoorbeeld een voorganger uit bijv. angst voor confrontatie iedereen ‘in zijn waarde laat’, alles en iedereen accepteert en tolereert. Dat lijkt wel liefdevol en humaan, maar het evangelie is radicaal, exclusief en controversieel. Denk aan wat Jezus zei: “Wie niet met Mij is, is tegen Mij” (Matt. 12:30). Verloochen Gods waarheid niet en nooit.

Uiteraard kan men deze vragen ook aan zichzelf stellen om na te gaan hoe de eigen geestelijke gezindheid is. We kunnen daarbij denken aan wat Jezus over Zichzelf zei: “Ik ben zachtmoedig en nederig van hart” (Matt. 11:29). Hij was Zich bewust van Zijn diepe afhankelijkheid van de Vader (Joh. 5:19). Dit is een wezenlijk kenmerk van een christen. We mogen steeds bidden om een diep besef van afhankelijkheid aan onze hemelse Vader (Joh. 15:5). Dan kunnen we groeien tot zonen Gods, die in afhankelijkheid worden geleid door de Heilige Geest. En dan zullen we scherp kunnen onderscheiden wat uit God is en wat niet.

4.B Opvattingen van mensen

Zijn bepaalde opvattingen in overeenstemming met de bijbelse boodschap? Bepaalde godsdiensten zoals islam, hindoeïsme, boeddhisme, soefisme, etc. zijn in strijd met de Bijbel. Vandaar de zendingsopdracht (Mark. 16:15, Luk. 24:47) aan niet alleen atheïsten, maar ook aanhangers van deze valse godsdiensten. Als iemand zegt, dat licht en duisternis elkaar nodig hebben, dan kan men op grond van de Bijbel zeggen dat dit niet waar is. Immers God is licht, en in Hem is in het geheel geen duisternis (1 Joh. 1:5). Opvattingen over bijvoorbeeld zelfverlossing zijn ook niet Bijbels, anders zou het offer van de Here Jezus aan het kruis overbodig zijn geweest.

Men dient er erop bedacht te zijn, dat niet-christenen soms de Bijbel gebruiken, eigenlijk misbruiken, om hun mening te verdedigen.

Men dient er erop bedacht te zijn, dat niet-christenen soms de Bijbel gebruiken, eigenlijk misbruiken, om hun mening te verdedigen. Men gebruikt teksten uit het verband, waarin die teksten in de Bijbel voorkomen. Dit is niet verwonderlijk, want ook de duivel zelf hanteert het Woord van God voor zijn boze doeleinden. We zien dat heel duidelijk in het verhaal van de verzoeking van Jezus in de woestijn (Matt. 4: 1 t/m 11). In deze tijd met vormen van occultisme zoals onder ander hekserij, toverij, magie (zelfs in kinderboeken en kinderfilms!), alternatieve geneeswijzen, reiki, New Age, etc. probeert de boze de christenen te misleiden door te zeggen, dat wij de Bijbel verkeerd begrijpen en verkeerd uitleggen. Wat is het dan noodzakelijk om Gods Woord goed te kennen en vast te houden, en dagelijks te bidden om leiding van de Heilige Geest, die altijd Jezus zal verheerlijken.

Maar ook mede-christenen worden soms door de boze misleid in het verstaan van Gods Woord, en huldigen visies die in strijd zijn met de bijbelse boodschap. We kunnen denken aan bijvoorbeeld de alverzoeningsleer, het mormonisme en het homohuwelijk, die geen basis in de Bijbel vinden. Dat geldt ook voor de Maria-verering, waardoor men (i.c. bisschop Punt van Haarlem) geen oog had en heeft voor wie de zgn. ‘vrouwe van alle volkeren’ in werkelijkheid was, namelijk een demon die zich uitgaf voor Maria. Het is noodzakelijk om deze misleidingen te ontmaskeren (Ef. 5:8-11).

4.C. Profetische uitspraken

 In het Oude Testament (Deut. 18) moest een profetie in naam van God worden uitgesproken, en volledig uitkomen. Deze profetieën werden door Jezus volledig aanvaard als juist (Luc. 24:25). Verder was een profetie niet fatalistisch, maar voorwaardelijk, bedoeld als waarschuwing.

In het Nieuwe Testament is profetie stichtend, vermanend en bemoedigend (1 Kor. 14:3). Profetie kan op de toekomst betrekking hebben, maar is meestal bedoeld ter bemoediging van Gods kinderen. Een profetie moet altijd beoordeeld, getoetst worden aan de hand van de Bijbel. De profetie dient in overeenstemming te zijn met de geest van de Bijbel, dus met de gezindheid van Jezus. Een profetie, die over iemands leven wordt uitgesproken, dient men niet te verabsoluteren (want anders zou het gevaar van manipulatie kunnen bestaan), maar moet worden gezien als een bevestiging van wat de Heer aan die persoon tijdens zijn eigen stille tijd in het gebed reeds heeft duidelijk gemaakt. Ook is het mogelijk, dat een uitgesproken profetie later door de Heer bevestigd wordt via iemand anders of in de eigen stille tijd, indien deze profetie inderdaad voor die persoon was.

In 1 Joh. 4:1 zegt Johannes: “Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten of ze uit God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan”. We moeten erop bedacht zijn dat ook in deze tijd allerlei valse profeten (zie o.a. Matt. 24:11 en Luc. 21:8) zullen opstaan, die bijvoorbeeld zeggen, dat zij de Messias zijn, of dat zij door ‘openbaring’ of door ‘berekeningen’ weten wanneer Jezus wederkomt.

4.D Gedragingen van mensen

Bij gedragingen kunnen we denken aan allerlei soorten gedrag, bijvoorbeeld a. gedragingen in het alledaagse leven, b. bijzondere gedragingen, en c. gedragingen tijdens samenkomsten van christelijke gemeenten.

  • In het normale, natuurlijke leven behoren wij ons aan de Tien Geboden te houden. De mens mag niet liegen, niet stelen, niet doden, etc.. Gods Woord geeft ons aan wat wel of niet door God is toegestaan. Uit liefde voor God zullen we uit vrije wil ons houden aan Gods geboden, die gegeven zijn voor ieders bescherming en heil. Overtreding leidt tot narigheid, verdriet en ellende.
  • Sommige mensen, bijvoorbeeld fakirs, kunnen messen en andere voorwerpen in hun lichaam steken zonder verwond te raken. Dit is een bovennatuurlijk vermogen, verkregen door bepaalde occulte concentratietechnieken. Men kan zich afvragen of dit wel zin heeft. Vraagt God dit van ons? Nee. Een ander voorbeeld: tijdens spiritistische  seances worden  geesten van overledenen opgeroepen. De Bijbel verbiedt dit uitdrukkelijk (bijv. Deut. 18:10,11).
  • Geestesuitingen en manifestaties moeten altijd in overeenstemming zijn met het geopenbaarde Woord van God. In sommige christelijke samenkomsten doen zich wel eens manifestaties voor waarvan men zegt dat het manifestaties zijn van de Heilige Geest. Men hanteert bepaalde Bijbelteksten om dit aan te tonen. Echter bij nadere beschouwing blijken teksten uit hun verband te zijn gehaald of onjuist uitgelegd. Het is soms bedroevend om te zien dat sommige gelovigen dit maar klakkeloos aanvaarden. Een voorbeeld. Om aannemelijk te maken, dat iemand zich door de Heilige Geest dronken kan gaan gedragen, wordt verwezen naar Jer. 23:9. Daar staat echter niet, dat Jeremia (vol van de Heilige Geest) rondwaggelt, maar dat de profeet in beeldspraak uitdrukt hoe ellendig hij zich voelt als hij de heiligschennis, begaan door valse profeten en priesters (zie vers 11) ziet in het licht van Gods heiligheid. Of men verwijst naar Hand. 2:13 en 15. Men vergeet dat het spotters zijn, die denken, dat de discipelen dronken zijn als die na de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag in nieuwe tongen spraken. Jezus liep toch ook niet als een beschonkene rond, terwijl Hij vol was van de Heilige Geest? Zo zijn er helaas meer voorbeelden te geven van soms beschamende verschijnselen, die men toeschrijft aan de Heilige Geest, maar die in werkelijkheid niet van God zijn. Dit heeft te maken met het niet goed onderscheiden van wat er in de geestelijke wereld zich afspeelt. Men verwart nogal eens de werkingen en uitingen van de Heilige Geest als zodanig, met de soms vreemd aandoende gevolgen van de confrontatie tussen enerzijds de invloed van boze geesten bij een persoon en anderzijds de aanwezigheid en werking van de Heilige Geest. We kunnen denken aan de Toronto Blessing waarover verschillend werd gedacht. Was dat een zegen (blessing) of een vloek of was het een ‘mix’ van elementen van beide? Door een gebrek aan onderscheiding zijn hierdoor in diverse gemeenten helaas scheuringen ontstaan.

God zegt in Zijn Woord: “Weest heilig, want Ik ben heilig” (1 Petr. 1:16). Paulus zegt in Fil. 1:27: “Gedraagt u waardig het evangelie”. Laten we nuchter en waakzaam blijven (worden) (1 Petr. 5:8,9) om te kunnen bidden en om te onderscheiden waar het op aan komt. In de tijd waarin we nu leven, zal God steeds meer van Zijn Geest uitstorten, maar (ook) de leugens en misleidingen van de boze zullen steeds geraffineerder worden. Daarbij zal de boze ofwel de bijbelse boodschap ontkrachten of teksten verkeerd laten interpreteren. Maar als we ons oog op Jezus gericht houden en Zijn woorden in ons blijven, zal de duivel ons niet kunnen misleiden (verleugenen). Elke christen is verplicht te toetsen wat op hem of haar afkomt. Allereerst voor de bescherming van zichzelf maar ook omdat men medeverantwoordelijkheid voor de ander draagt. Als de ander dwaalt, heeft die ander recht op zorg en correctie, en daarmee verlossing van de misleiding. Immers alleen de waarheid maakt waarlijk vrij.

4.E Tekenen en wonderen

Als iemand bijvoorbeeld een magnetiseur of reiki-master heeft bezocht, en genezen wordt van een kwaal, dan zegt dit nog niet dat God de ziekte genezen heeft. Men moet zich de vraag stellen of de ‘genezer’ gelooft in Jezus als Verlosser en Geneesheer. Dus niet het resultaat (de vrucht) is bepalend, ook de bron. Iemand kan alleen een ander genezen als hij of zij vol is van de Heilige Geest, want de gaven van genezingen zijn gaven van de Heilige Geest (1 Kor. 12:9). De gave is dus geen bezit van de mens, maar van God. De mens is hooguit een kanaal voor de kracht van de Heilige Geest. Alleen iemand, die Jezus als zijn persoonlijke Verlosser geaccepteerd heeft en vervuld is van de Heilige Geest, kan dat kanaal van de Heilige Geest zijn. De vraag is overigens niet zozeer of wij de Heilige Geest hebben, maar of de Heilige Geest ons heeft. Is Jezus Heer en staat Hij centraal in ons leven en krijgt Hij de eer van de genezing?

Dus niet het resultaat (de vrucht) is bepalend, ook de bron.

Het is heel gevaarlijk om voor bijvoorbeeld genezing van hoofdpijn naar een magnetiseur te gaan, ook al hebben veel mensen, zelfs christenen zo’n pragmatische houding van “Als het helpt is het goed”. Omdat veel christenen geen echt geestelijk leven hebben en geen persoonlijke relatie onderhouden met Jezus Christus, zien ze vaak ook niet direct de dramatische gevolgen en achteruitgang van hun geestelijk leven: eerst minder zin in Bijbellezen, vermindering van gebedsleven en minder zin in het bijwonen samenkomsten, Bijbelstudies etc.. Daarna ontstaan vaak psychische reacties zoals irritaties, anders denken, depressie en angst, die vaak niet worden herkend als gevolgen van de occulte ‘genezing’. Tenslotte zijn er vaak ook gevolgen op lichamelijk gebied, met name andere lichamelijke klachten, of weer verergering van de tijdelijk verminderde klachten, die vaak nog moeilijker te behandelen zijn, en bovendien ook nog kwalen op geestelijk terrein.

Satan is echt geen filantroop en geeft niets voor niets. Hij laat ons door verleiding, valse hoop, en bedrog ergens instappen (initiatie) waarna er een geestelijke binding ontstaat, die de mens verder negatief beïnvloedt naar ziel en geest en zelfs een gebondenheid kan ontstaan. Satan doet zich voor als een engel van het licht (2 Kor. 11:14) maar uiteindelijk is hij een mensenmoordenaar van den beginne (Joh. 8:44).

Genezingen door magnetiseurs of mediums zijn voor Geestvervulde christenen relatief eenvoudig te ontmaskeren als zijnde niet afkomstig uit het rijk van God. Overigens is het helaas zo, dat sommige gelovigen deze misleiding niet zien door gebrek aan kennis van en inzicht in Gods Woord. Echter steeds meer occulte therapieën komen op, die heel onschuldig lijken, en zelfs zogenaamd wetenschappelijk onderbouwd worden, maar die gebaseerd zijn op oosterse godsdiensten en occulte filosofieën, die in strijd zijn met de blijde boodschap van Jezus Christus. Ze zijn zeer gevaarlijk vanwege de geraffineerde misleiding die erachter zit. De Bijbel waarschuwt op diverse plaatsen, bijvoorbeeld in 2 Thess. 2:9, tegen bedrieglijke tekenen en wonderen. We moeten dus steeds goed beoordelen of een genezing uit God is of niet. Niet al het bovennatuurlijke is van God. Immers ook satan is bovennatuurlijk.

5. Mogen we oordelen?

We hebben hierboven gesproken over onderscheiding van geesten, of – meer algemeen – het maken van onderscheid ten aanzien van diverse zaken. Bij veel christenen leeft echter de misvatting dat je, zeker als christen, beslist niet mag oordelen. Maar hoe kunnen we dat dan rijmen met onderscheiding van geesten, want daarbij maak je toch een onderscheid, een verschil tussen bijvoorbeeld goed en kwaad?

Ook al zien we in de praktijk dat bepaalde termen door elkaar heen worden gebruikt, hetgeen ook te zien is in het Griekse woordenboek (bijvoorbeeld het woord ‘krima’ kan zowel beoordeling, oordeel, beslissing als veroordeling betekenen!), toch moeten we diverse begrippen (namelijk 1. beoordelen 2. oordelen (het hebben van een oordeel) en 3. Veroordelen) goed van elkaar onderscheiden.

Beoordelen ~ het vormen van een mening over iets of iemand, anders gezegd: het (proces van) van nagaan/onderzoeken of iets wel of niet juist is, wel of niet aan bepaalde voorwaarden of eisen voldoet. Dat beoordelen geschiedt aan de hand van bepaalde criteria of toetsstenen. In het leven van alledag en ook in het geestelijke leven is het noodzakelijk om te (kunnen) beoordelen. Beoordelen kan ook betekenen: een oordeel/mening geven over iets of iemand. Als je niet beoordeelt, als je niet de feiten bekijkt en als je geen inschatting maakt, loop je het risico iets over het hoofd te zien en bijv. een gevaar niet te onderkennen.

Oordelen ~ Op basis van het onderzoek komt men tot een bepaald oordeel of een bepaalde mening, of – als we aan een rechter denken – een bepaalde uitspraak, een vonnis, een beslissing van een rechter. Het werkwoord oordelen betreft dus het hebben of uitspreken van een bepaald (waarde)oordeel op basis van een beoordeling. In Johannes 7:24 (“Oordeelt [kinete] niet naar het aanzien, maar oordeelt [kinete] met een rechtvaardig oordeel [krisin]”) zien we dat een oordeel (beoordeling) op zich helemaal niet verkeerd is als het op rechtvaardige wijze geschiedt. Een oordeel kan zowel positief als negatief uitvallen. Een standpunt innemen over wat goed en slecht is, is eigenlijk de praktische toepassing van de door God in de Bijbel geopenbaarde principes.

Een standpunt innemen over wat goed en slecht is, is eigenlijk de praktische toepassing van de door God in de Bijbel geopenbaarde principes.

De verwarring ontstaat omdat men bij het woord oordeel vaak denkt aan iets negatiefs. Dat is ook wel te begrijpen, want het woord ‘oordeel’ wordt in diverse Bijbelteksten in negatieve zin bedoeld. Bijvoorbeeld in Jakobus 2:13 – “Want onbarmhartig zal het oordeel (krisis) zijn over hem, die geen barmhartigheid bewezen heeft, barmhartigheid echter roemt tegen het oordeel (kriseós)”, en “maar een vreselijk uitzicht op het oordeel (des oordeels -kriseós) en de felheid van een vuur, dat de wederspannigen zal verteren” (Hebreeën 10:27).

In Mattheüs 7:1 kunnen we lezen: “Oordeelt (kinete) niet, opdat gij niet geoordeeld (veroordeeld – krithete) wordt”. En daarbij wordt impliciet gedacht aan personen, dus over het hebben van een negatief oordeel over de persoon zelf. Uit de verzen 2 t/m 5 zien we dat het essentiële punt bij deze vermaning van Jezus is dat degene die wordt aangesproken een zelfingenomen en hoogmoedige huichelaar is. Hij ziet wel de zonden (splinter) van andere mensen waar hij de nadruk op legt, maar hij wil zijn eigen zonden (balk) niet zien.

Overigens kan veroordelen niet alleen betrekking hebben op het gedrag van iemand (en dus ook over de persoon zelf, tenzij hij/zij de fout erkent en vergiffenis ontvangt), maar ook gaan over andere aangelegenheden. Het is dan zeker niet verkeerd om zaken als onrecht, milieuverontreiniging, criminaliteit, etc. te beoordelen en zelfs te veroordelen als onjuist of verwerpelijk. Ik denk zelfs dat het een plicht is om dit soort zaken aan de kaak te stellen. Immers ook God Zelf is verbolgen over onrecht etc.. Het is Zijn verlangen dat christenen het goede voorbeeld geven, zowel qua gedrag (handelen) als gezindheid. Ook al mogen wij als onvolmaakte mensen (be)oordelen, uiteindelijk zal God Zelf alles en ieder rechtvaardig en barmhartig (be)oordelen.

Ook al mogen wij als onvolmaakte mensen (be)oordelen, uiteindelijk zal God Zelf alles en ieder rechtvaardig en barmhartig (be)oordelen.

De criteria op grond waarvan men iets beoordeelt, moeten uiteraard wel de juiste criteria zijn want anders is sprake van discriminatie (onderscheid maken op basis van verkeerde criteria – het bekende probleem is dat er onenigheid kan bestaan over welke criteria moeten worden gehanteerd). Ook moeten we oppassen voor het hebben van vooroordelen. Een vooroordeel is een oordeel dat voorafgaat aan de feitelijke waarneming. Het is ongegrond en is vaak ontstaan door onjuiste veronderstellingen.

6. Tot slot

Het is een voorrecht om een kind van God te zijn door te erkennen dat Jezus Zijn zondeloos leven voor ons gaf om ons weer met God te kunnen verzoenen. We mogen groeien in geloof door Woord en Geest en we zijn op weg naar Gods bedoeling met ons leven hier op aarde en later. We hebben gezien dat het heel hard nodig is om onderscheiding van geesten te hebben, dus om in helder inzicht (epignosis= letterlijk: hoger inzicht) en alle fijngevoeligheid te onderscheiden waarop het aankomt (Fil. 1:9).

Tot slot mogen we met Paulus elkaar toebidden “dat wij met de rechte kennis van Zijn wil vervuld mogen worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God” (Col. 1:9 t/m 11).

Literatuur

Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur / vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.

Help je mee?

Heb je een artikel gelezen en heeft het je geholpen? We zouden het waarderen als je een paar euro overmaakt, zodat de website online beschikbaar blijft.

Meer lezen?

Share This