1. Inleiding
Het valt me vaak op dat wetenschappers een ontdekking doen, en dat je dat dan herkent als een element uit adviezen die God ons in de Bijbel al duizenden jaren geleden gegeven heeft. Wetenschap en Bijbel zijn kennelijk op één lijn. Zo ook wat betreft de diepgaande betekenis van een blij en bevestigend gezicht van een autoriteitsfiguur.
Deze benaming geeft de bekende expert op het gebied van counseling, Leanne Payne, aan de glimlach van een moeder tegenover haar baby. Zij verwoordt daarmee wat verscheidene psychologen van naam hebben geobserveerd: een klein kind vormt zijn/haar identiteit naar aanleiding van de blik (het gezicht) van de ouders die hem of haar blij en met acceptatie aankijken, dan wel zijn/haar gevoelens ‘spiegelen’ en daarmee herkenbaar en benoembaar maken 1 zie voetnoot 1. De blijde blik van vader of moeder zegt het kind: “Je mag er zijn! We zijn blij met je“. Daarmee leert het kind zichzelf als waardevol te zien.
En er is méér. Een kind kan zijn of haar gevoelens nog niet benoemen of onderkennen voor wat ze zijn. Als de ouders de gevoelens van het kind herkennen en via het eigen gezicht weerspiegelen leert het kind zelf ook deze gevoelens te herkennen en benoemen. Dit geeft rust: de rare dingen die het voelt zijn niet onvoorspelbaar en ‘raar’ maar herkenbaar en benoembaar. Het kind leert dat zijn of haar emoties zelfs een bron kunnen zijn voor wederzijdse herkenning en dus voor relatie en verbondenheid: “ik herken jouw gevoelens; ik heb zulke gevoelens ook wel eens!”
Vandaar die vergelijking met de navelstreng: zoals het kind voor de geboorte lichamelijk gevoed wordt en groeit via de navelstreng, zo groeit de ziel van het kind door de liefdevolle en herkennende blik van de ouders, in het bijzonder de moeder, in de eerste levensjaren. Trouwens, wie kent er niet het effect van een blij gezicht? Het fleurt heel de omgeving op. Als de persoon die zo blij kijkt ook nog een gezagsfiguur is, is het effect soms nog groter. Komt het door het gezag? Komt het doordat we het niet verwachten van gezagsfiguren? Hoe dan ook: die leraar die je met een tevreden glimlach aankijkt, die manager die je met een blij gezicht begroet in de gang – het doet ons goed.
3. De zegen van Gods lichtend aangezicht
Wegens het bovenstaande vind ik het heel opvallend hoe de Bijbel in het Oude Testament de priesters leerde de mensen te zegenen: “de HERE doe Zijn aangezicht over u lichten” Numeri 6:25
Nou zult u wellicht zeggen, net als ik de eerste honderd keer dat ik dit hoorde of las: “dat is nogal archaïsche taal: aangezicht,… lichten…? Wat bedoelt de Bijbel hier precies?” Wel, “licht” doet me denken aan: “lichtvoetig”, “toen kregen we licht op de zaak”, “ineens ging het licht aan”, “dingen van de zonnige kant bekijken”. Met andere woorden: “licht” heeft te maken met vrolijkheid, met inzicht krijgen of zicht krijgen op iets,… Het is eigenlijk het uiterst tegenovergestelde van “op zijn gezicht was een donderwolk te zien”, of “zij keek zo donker”. “Licht” is dus ook blijdschap en tevredenheid. Maar is dat niet precies hetzelfde als waar we het eerder over hadden: het blijde gezicht van ouders tegenover hun kind, of van een leraar die tevreden is over een leerling, of een manager die blij is met z’n medewerk(st)er? Wat God de priesters onderwees, was dus: Gods blijde gezicht als het ware ‘meedelen’ of ‘doorgeven’ aan het volk Israël. God wist dat dát nou precies was wat het volk nodig had; wat wij mensen nodig hebben om gelukkig te kunnen leven. Te weten: “God, onze hemelse Vader, kijkt naar ons en Hij is blij met ons!” Zorgvuldigheid gebied me erbij te zeggen: Wellicht is Hij niet blij met alles wat we doen hier (soms maken we er een zooitje van), maar wél blij met óns – als de mensen die we (onder alle buitenkant van stoerheid en ingebeelde grootsheid) zijn!
4. Meer over Gods lichtend aangezicht
Het bovenstaande maakte me nieuwsgierig: als de Bijbel zulke mooie dingen laat zien, wat zegt God dan nog meer over het begrip van een vrolijk kijkend gezicht? Ik zocht in m’n Online Bijbel, en kwam nog enkele juweeltjes tegen, of zeg maar rustig: diamanten, tussen de meer dan 600 keer (!) dat het woord ‘aangezicht’ in de Bijbel voorkomt.
“Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig” (Psalm 16:11; vgl. Hand.2:28), “want Gij maakt hem rijk gezegend voor immer. Gij overstelpt hem met blijdschap voor uw aangezicht” (Psalm 21:7), “Zij schouwen naar Hem en stralen van vreugde, en hun aangezicht zal niet schaamrood worden” (Psalm 34:5).
En van Jezus staat er metaforisch geschreven (over de begintijd, voor Hij naar deze aarde kwam): “Want toen Ik nog als zoon bij mijn Vader was, teder en een enig kind voor het aangezicht van mijn moeder, – toen was ik een troetelkind bij Hem, ik was een en al verrukking dag aan dag, te allen tijde mij verheugend voor zijn aangezicht,…” (Spreuken 4:3; 8:30). Deze tekstgedeelten spreken van de enorme levensvreugde die het brengt als we ons leren verheugen in Gods blijde blik naar ons. Het geeft ons energie. Het verdrijft oude valse (vergiftigende) schaamte die anderen wellicht op ons gelegd hadden door hoe ze ons behandeld hadden. God, de Allerhoogste, is het oneens met ieder die me neerbuigend bekijkt, met ieder die me misbruikt, met ieder die me niet ziet als waardevol! Heb je Zijn gezicht niet gezien? Heel Zijn gezicht zegt dat ik – en ook jij – dat we er mogen zijn! Dat we ‘o.k.’ zijn!
5. Honger naar Gods lichtend aangezicht
Toen ik me meer ging realiseren hoezeer ik zo’n blij gezicht ‘boven me’ nodig had, hoe goed ’t me deed, kreeg ik ook steeds meer honger ernaar. En dat is nog steeds zo. ’t Doet me denken aan wat de Psalmist zegt: “Van Uwentwege zegt mijn hart: ‘Zoekt Mijn aangezicht.’ Ik zoek uw aangezicht, Here” (Psalm 27:10). En elders: “Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef over ons het licht uws aanschijns, o HERE! Gij hebt meer vreugde in mijn hart gegeven dan toen hun koren en most overvloedig waren” (Psalm 4:6-8; nadruk toegevoegd) We kunnen ons verenigen met Jezus en met de Psalmist. God wil zich laten vinden door ons. Hij gunt ook ons een blik op Zijn glimlach. Het gevolg ervan is dat we innerlijk vrede vinden, zoals de Psalmist van het laatste citaat vervolgt: “In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o HERE, doet mij veilig wonen” (Psalm 4:9).
6. De vreugde-zegen van een blij gezicht is wederzijds!
Een moeder die haar kind met een blij gezicht begroet, zal vaker ook een blij gezicht terugkrijgen, dan een moeder die haar kind altijd knorrig en ontevreden begroet. Maar het werkt ook omgekeerd. De moeder- (of: vader-)kind relatie is vanaf het eerste begin tweezijdig! Een kind dat blij naar zijn of haar moeder of vader opkijkt, zal ook vaker een blij gezicht ’terugkrijgen’.
Misschien is dat wat erg menselijk gedacht, maar ’t komt op mij over als dat dit ook een beetje geldt tussen ons en God. Daarbij: verdient Hij niet ons blijde gezicht, gezien Wie Hij is en wat Hij allemaal voor ons heeft gedaan? Ik denk dat ’t daarom nog niet zo gek is, wat de Psalmist ook regelmatig zegt: “dient de Here met vreugde, komt voor Zijn aangezicht met gejubel.” (Psalm 100:2). “Laat ons met lofzang voor Zijn aangezicht komen, ter ere van Hem juichen bij snarenspe.” (Psalm 95:2). Ergens anders wordt de relatie – tussen onze lofprijzing naar God toe en Zijn blijde gezicht naar ons toe – wel heel duidelijk, als de Psalmist zegt: “Welzalig het volk dat de jubelroep kent, zij wandelen, HERE, in het licht van uw aanschijn;” (Psalm 89:15).
Het Griekse woord voor ‘zegenen’ (eulogeo) is hetzelfde is als het woord voor ‘lofprijzing’.
Het valt me op dat in het Grieks het woord voor ‘zegenen’ (eulogeo) hetzelfde is als het woord voor ‘lofprijzing’. God zegent (eulogeo) ons met Zijn blijde gezicht zoals een emotioneel gezonde moeder haar (pasgeboren of al wat oudere) kind, wij loven (eulogeo) God met ons blijde gezicht zoals dat kind zijn of haar moeder vreugde geeft door een tevreden lachje terug te geven.
7. Nog meer: de zegen van God Die blij en fier is
Hierboven had ik ’t er al over hoe blij God naar ons kijkt, en wat dat betekent voor ons – juist ook als we ons ‘gebroken’ of ‘geschonden’ voelen. We zagen hoe God aan Aäron en de priesters in Israël opdroeg om de Israëlieten te zegenen met het feit dat Hij blij naar hen keek. Dat lazen we in Numeri 6:25. Ik trok de vergelijking met de blijde blik van een gezonde vader en moeder naar hun baby. Het gedeelte over de zegen, uit Numeri, zegt echter nog veel meer. Laten we daar eens goed naar kijken en nog wat meer lijnen trekken naar de betekenis die dit alles voor ons heeft:
“De HERE nu sprak tot Mozes:
Spreek tot Aäron en zijn zonen: Zo zult gij de Israëlieten zegenen:
De HERE zegene u en behoede u;
de HERE doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig;
de HERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.
Zo zullen zij Mijn Naam op de Israëlieten leggen, en Ik zal hen zegenen.” (Numeri 6:22-27) (NBG)
Voorafgaand aan de zegen met Gods blijde blik, staat er: “De HERE zegene u en behoede u”. Het volk mocht ervaren dat God vóór hen was, en hen wilde ‘zegenen’ – voor de Israëlieten was dat idee verbonden met ‘voorspoed hebben’ en ‘gelukkig zijn’. En Hij wilde hen ‘behoeden’. Dat roept gedachten op aan ‘hoeden’ – zoals een herder voor z’n schapen zorgt en ze begeleidt. Soms kan ’t daarbij nodig zijn dat hij hen tegenhoudt als ze te dicht bij een ravijn komen, of planten willen eten die niet goed voor hen zijn. Hij is er echter ook voor hen om hen te verzorgen, en te beschermen tegen roofdieren. Daarnaast zorgt hij dat ze voldoende eten, drinken en rust krijgen. Enzovoort. Dat is zo ongeveer de inleiding van deze zegen.
Dan komt het gedeelte over Gods blijde gezicht waar het hierboven vooral over ging, gekoppeld aan het begrip genade. Ik stond daar nog niet zo expliciet bij stil, maar het is natuurlijk vanuit Zijn genade dat God zo blij naar ons kijkt. De zegen met Gods blijde blik is dus fundamenteel een zegen met Gods genade.
De zegen met Gods blijde blik is dus fundamenteel een zegen met Gods genade.
Onze tekst gaat dan verder met nog zo’n ouderwetse uitdrukking: “De HERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede”. Wat betekent het dat God Zijn gezicht ‘verheft’? Een antwoord op deze vraag vinden we bijna dagelijks in de sportwereld. Als een topsport(st)er – laat ik maar even zeggen: Jan of Irene – zojuist wereldkampioen is geworden, of misschien gewoon kampioen van het dorp, staat hij of zij rechtop, fier en blij, met zijn of haar gezicht ietwat omhoog, ‘verheven’ dus. Als de (gezonde) vader en/of moeder van deze Jan of Irene even later wordt geïnterviewd door de lokale tv-omroep staan ook zij fier, met een blij en glunderend gezicht te kijken: “Ja, dat is nou onze zoon, onze dochter! Fantastisch, hè!”
Het tegenovergestelde zien we als onze Jan of Irene of hun club wordt ingemaakt door een nieuwkomer. Zowel Jan als Irene als hun ouders kijken niet fier omhoog, maar somber, naar de grond. Met een ’terneergeslagen’ blik, zeggen we dan. Of onze blik en ons gezicht fier ietwat omhoog gericht is óf ’terneergeslagen’ zegt iets over onze gevoelens. Het eerste drukt een gevoel uit van ‘ja, wow, wat een kanjer!’; het tweede is meer gekoppeld aan neerslachtige gevoelens van tekortkoming.
We kunnen ook dieper kijken naar de grondtekst. Het hier gebruikte woord ‘verheffe’ komt van het Hebreeuwse woord nasa = opheffen of optillen (zowel letterlijk – Gen. 7:17 de wateren tilden de ark op –, als figuurlijk), dragen, accepteren, voortbrengen, groot maken, respecteren, opstaan, vergeven. Het woord is verwant aan nasi, dat is een verheven persoon: prins, hoofd, of leider in het Hebreeuws. Als God Zijn aangezicht naar je opheft betekent dat dus, dat Hij zich waardig voelt en je gunstig gezind is.
Terug naar onze tekst. De priesters moesten dus de mensen zegenen met de blijdschap op Gods gezicht als teken van Zijn genade, én met de fierheid op Gods gezicht. Dat is dus vergelijkbaar met de blijde en trotse blik van een gezonde vader of moeder die het kind zegt: “Je mag er zijn! We zijn blij met je! We zijn trots op je zoals je bent!” Zoals die vader- of moederlijke blik een kind helpt zichzelf als waardevol te zien, zo was en is God er ook op uit om de Israëlieten en ons te helpen onszelf als waardevol te zien. Vandaar dat deze zin uit de zegen gekoppeld wordt aan het Hebreeuwse begrip ‘vrede’: ‘shalom’. Dit begrip gaat verder dan ons begrip ‘vrede’; het omvat een innerlijk voldaan zijn, een diep gelukkig zijn dat niet of nauwelijks te beïnvloeden valt door wat er ‘aan de oppervlakte van ons bestaan’ allemaal gebeurt. Als we langzaam groeien in het weten: ‘God is blij met me en trots op me’, dan doet de rest er iets minder toe. Dan komt er een bodem in ons bestaan. En er is nóg méér. Daarover gaat ’t slot van het Bijbelgedeelte dat ik hier bovenaan aanhaalde.
8. Naam en identiteit; genade en vrede
Misschien zegt u op dat alles wat ik hierboven schreef: ‘Ja maar, dan weet je niet hoe ik het heb verknald’ of: ‘nou, met wat ik heb meegemaakt in m’n leven…’, ‘God zal nu wel niet meer zo blij en fier naar mij kijken’. Dan heb ik goed nieuws voor u. Is ’t u opgevallen dat dit gedeelte geen voorwaarden stelt? Er staat niet: “Als de Israëlieten zo en zo… dán mag je ze zo en zo zegenen”. Er staat gewoon: “Zo zult gij de Israëlieten zegenen”. Gods fierheid en Gods blijdschap zijn gebaseerd op Zijn vrede en genade.
Het laatste deel van het geciteerde stukje over de zegen-opdracht van God aan Aäron en de priesters, zegt: “Zo zullen zij Mijn Naam op de Israëlieten leggen, en Ik zal hen zegenen.”
‘Zo’ – dat wil zeggen: door de mensen te zegenen met Gods blijde en Zijn fiere blik – zo zullen ze wat? Gods Naam op hen leggen… wat betekent dat dan wel?
Om de betekenis hiervan te begrijpen moeten we even terug naar die tijd. In die tijd betekende iemands naam iets. Een kind kreeg niet de naam van z’n grootvader of grootmoeder, of een naam die wel leuk klonk, maar de naam drukte iets uit van iemands wezen. Vaak drukten ouders in de naam die ze hun kind gaven iets uit van wat ze hem of haar toewensten, of iets van wat al bij de geboorte van iemands karakter zichtbaar was. Als het gaat over Gods Naam gaat het over Zijn Persoon, zijn Wezen; Wie en hoe Hij ten diepste is; je zou kunnen zeggen: over Zijn identiteit. In Israël gebruikte men daarom de Naam van God niet rechtstreeks, maar een aanduiding als ‘de HERE’, ‘Hij Die Is’, of ‘de Almachtige’ (met de letters JHWH), uit respect voor Zijn goddelijkheid.
Als Gods Naam zó op ons wordt gelegd zal dat een grote invloed hebben op onze identiteit en op ons leven.
Als Gods Naam zó op ons wordt gelegd (en we ons er voor open stellen zoals een baby voor de koestering van de moeder), zal dat een grote invloed hebben op onze identiteit en op ons leven. Lieneke Buijs zegt hierover in TORA n.a.v. het Sj’ma (Deut.6:4-9): “Je draagt de naam van de HERE je God niet voor de schijn.” Wanneer die Naam JHWH op ons gelegd is met de Aäronitische zegen, dan zal dat ergens uit gaan blijken! De Naam gaat vrucht dragen!
9. Tot slot
God weet hoe wij het verknald hebben. Hij weet dat we Zijn blijde, fiere blik niet verdiend hebben. Maar toch vindt Hij ons die blijde, fiere blik waard. Toch kijkt hij met blijdschap en trots naar ons. Omdat we geschapen zijn naar Zijn beeld, en Hij ernaar verlangt om dat beeld weer in ons te herstellen. Hebben we niet juist Gods ingrijpende zegen en iets van Zijn identiteit nodig als we ’t verknald hebben of als ons leven een puinhoop is? In Nehemia 8 hoort het uit ballingschap teruggekeerde restant van Gods volk Gods woord en ze worden bedroefd, omdat ze zien hoezeer ze hun misère aan hun eigen zonden en die van hun (voor)ouders te danken hebben. Maar God zegt hen dan dat ze hun toevlucht mogen nemen bij Zijn vreugde.
Deze dag is voor de HERE (De Aanwezige), uw God, heilig; bedrijft geen rouw en weent niet. …
Gaat heen, eet lekkernijen en drinkt zoete dranken en zendt aan ieder voor wie niets bereid is, een deel, want deze dag is voor onze HERE heilig: weest dus niet verdrietig, want de vreugde van de HERE, die is uw toevlucht. Nehemia 8:10
Juist als we zeggen: ‘Ja, God, ik heb U nodig!’, is God er met Zijn blijde glimlach om Zijn Naam – dus Zichzelf – aan ons te verbinden en ons met Zijn identiteit te vullen; precies zoals ik in het eerste stuk van dit artikel al zei: via Zijn blik waaruit genade en vrede spreekt. Daarom krijgen de priesters opdracht om de mensen te zegenen met een zegen die we niet verdiend hebben, maar die God ons wél wil geven! Een zegen die Gods identiteit op ons legt – een identiteit van waardigheid en heerlijkheid, van liefde en blijdschap, van zelfbeheersing en trouw, van empathie en zachtmoedigheid (vgl. Gal.5:22). Zodat we in staat gesteld worden te groeien naar dat heerlijke beeld, die heerlijke toekomst die Hij voor ons bedoeld heeft. Vanuit dié genade en vrede, die z’n oorsprong vindt in God zelf, kunnen we worden wie we bedoeld zijn en kunnen we het leven aan! Die zegen bidt ik u die dit leest ook toe!
De HERE zegene u en behoede u;
de HERE doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig;
de HERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.
Zo leg ik Gods Naam op u, en God zal u zegenen.
De betekenis van dit alles voor het pastoraat is heel groot. Als pastoraal werkers mogen we mensen zegenen met Gods blijde en fiere blik – Zijn ogen, Zijn gezicht – vol van herkenning én vol van liefde, blijdschap en genadevolle acceptatie. En we mogen hen aanmoedigen, zich Gods gezicht zó voor te stellen, en ook zelf met blijdschap naar God op te zien. Dit zal voedsel zijn voor hun ziel, zoals de navelstreng de ongeboren baby van voedsel voorziet.
Auteur: André H. Roosma, en dank aan Gerard Wijtsma voor zijn opbouwende aanvullingen.
Voetnoot bij (1)
Zie bijvoorbeeld: Frances Thomson-Salo, Campbell Paul, Ann Morgan, Sarah Jones, Brigid Jordan, Michele Meehan, Sue Morse and Andrew Walker, ‘Free to be playful’: therapeutic work with infants, Infant Observation Journal: The International Journal of Infant Observation and its Applications, Vol 3, 1999, p.47-62.
De auteurs van dit artikel schrijven hierin o.m.:”We willen hier iets zeggen over de kracht van een bevestigende blik en van spel die zo’n therapeutisch effect hebben op het kind. Moeders beschrijven hoe, nadat hun baby ter wereld is gekomen, die baby zich met de ogen aan hen vastklampt vanaf het moment dat die aan hen is overhandigd, en dan via de ogen de moeder in zich opnemen – de moeder, die ze al zo’n tijd op een andere manier kennen. Deze wederzijdse, reciproke ervaring draagt enorm bij aan het zich ontwikkelende besef van zijn (identiteit). Genevieve Haag en haar collega’s (1994) beschrijven hoe waarnemers naar premature babies keken en na dit kijken toonde de apparatuur dat de zuurstof verzadiging [in het bloed] aanzienlijk verbeterd was, omdat het kind zich opgenomen voelt in de blik van de waarnemer. Margaret Cohen (1995) gebruikt ook observatie met premature babies, en de verpleegsters zeggen tegen haar: ‘De babies zien je graag komen’.
Kinderen zijn zich bewust van de speciale kwaliteit van de blik van de arts, met de bedachtzaamheid en speelsheid daarin. Kijken om de ervaringen van het kind te begrijpen wordt anders ervaren dan gewoon naar het kind kijken. ‘Met aandacht naar een kind kijken’, zij het als onderdeel van onderzoek of van klinisch werk, zal vaak al genoeg zijn om het kind het gevoel te geven dat hij of zij iets goeds ontvangen heeft dat als een goed object opgenomen (introjected) kan worden. Als een kind weet dat iemand naar hem is komen kijken, geprobeerd heeft hem of haar te begrijpen wordt die blik heel erg belangrijk in de ontwikkeling van het zelfbeeld en het beeld van de ander. Huidig onderzoek (Schore, 1994, 1996) draagt uit dat een kind behoefte heeft aan contact met een denkende ander voor optimale ontwikkeling.”Deborah A. Lott, Brain Development, Attachment and Impact on Psychic Vulnerability, Psychiatric Times Vol. XV, Issue 5, May 1998. De auteur verwijst als volgt naar Allan N. Schore (A.N. Schore, Early organization of the nonlinear right brain and development of a predisposition to psychiatric disorders, Development and Psychopathology, 9, 1997, p.595-631):”Schore conceptualiseert psychobiologische afstemming als “directe rechter hersenhelft naar rechter hersenhelft communicatie” waarin de rechter hersenhelft van de moeder, “betrokken in het onbewust uitdrukken en verwerken van emotionele informatie” dient als een mal of model voor de zich ontwikkelende neurale bedrading van het kind. …
… heel veel studies betreffende de uitkomsten van psychotherapie hebben laten zien dat als confidenten zich later te binnen brengen wat hen het meest geholpen heeft, ze vaak niet denken aan specifieke interpretaties of inzichten. Wat ze zich herinneren is de kwaliteit van de relatie, hoe het voelde om in de kamer met de therapeut(e) te zijn of een wederzijdse blik uit te wisselen – ervaringen die doen denken aan vroege emotionele afstemming.”Zie ook de werken van Jim Wilder c.s. van Shepherd’s House in de VS. Mede op basis van onderzoek van Allan N. Schore, ook wel ‘De Einstein van de Neurologie’ genoemd, concludeert Jim Wilder dat de blijde glimlach op het gezicht van de moeder in de eerste paar levensjaren van het kind een zeer verstrekkende invloed heeft op de vorming van het hersendeel dat verantwoordelijk is voor onze vaardigheden in het hanteren van lastige emoties, onze relatie-vaardigheden en nog veel meer (voor ingewijden: de rechter orbitale prefontale cortex). Er is een relatie aangetoond tussen afwezigheid van deze blijde blik – zoals wanneer kinderen vóór hun derde jaar al in een crèche worden gestopt – en psychische en/of emotionele en/of gedragsstoornissen later in de jeugd of adolescentie of volwassenheid. Zie ook: E. James Wilder, Joy Bonds, videotaped seminar, Shepherd’s House / Care1.
Voor verdere studie
Nuttige tekstverwijzingen bij dit onderwerp (behalve de reeds genoemde): 2 Cor.3:18; Ps.22:10,25-27; Spr.15:13; Jes.9:3; Jes.23:18; 37:14; Jes.54:8; 2 Cor.4:6; Jes.59:2; Jes.64:7; Dan.9:17; Hand.3:19.
Anna A.A. Terruwe, Geef mij je hand – over bevestiging, sleutel van menselijk geluk, De Tijdstroom, Lochem NL, 1972.
Anna A.A. Terruwe, Geloven zonder angst en vrees, Romen, Roermond NL, 1971.
Allan N. Schore, Affect Dysregulation & Disorders of the Self, W.W. Norton & Company, New York / London, 2003; ISBN 0-393-704008-4 / 0-393-70406-8 / 0-393-704076.
Allan N. Schore, Effects of a Secure Attachment Relationship on Right Brain Development, Affect Regulation, and Infant Mental Health, Infant Mental Health Jl., Vol. 22 (1-2), p. 7-66, 2001; (zie ook de introductie op p.1-6:) (links verlopen).
- James Wilder, James G. Friesen, Anne M. Bierling, Rick Koepcke, Maribeth Poole, Leven naar Gods plan, De Hoop (m.m.v. Oogst Publicaties), Dordrecht, 2004; ISBN 90-73743-19-2 (vertaling van: The Life Model – Living from the Heart Jesus Gave You – The Essentials of Christian Living, en: Bringing the Life Model to Life – The LIFE Model Study Guide for Individuals and Small Groups, Shepherd’s House, Pasadena, CA, USA, 1999 resp. 2000).
- James Wilder, The Stages of a Man’s Life – A Guide for Men and Women, Quiet Water Publ., Bolivar, Missouri, USA, 2003; ISBN 1-931475-18-0.
- James Wilder, Joy Bonds, videotaped seminar, Shepherd’s House / Care1.
- Téo van der Weele: ‘Een oog voor eenzame kinderen’, Opwekking Magazine, Nummer 300, April 1988, p.25
- James Wilder, Joy Bonds [1. Developing ‘Joy Strength’ and the Capacity to Persevere, 2. From Dread to Joy: Dealing with Borderline Problems, 3. Finishing Well: Returning to Joy, Personally and Corporately], videotaped seminar (4 VHS tapes), ICBC international.
De Hebreeuwse tekst van Num.6:24-27
כד יְבָרֶכְךָ יְהוָה, וְיִשְׁמְרֶךָ. {ס} |
כה יָאֵר יְהוָה פָּנָיו אֵלֶיךָ, וִיחֻנֶּךָּ. {ס} |
כו יִשָּׂא יְהוָה פָּנָיו אֵלֶיךָ, וְיָשֵׂם לְךָ שָׁלוֹם. {ס} |
כז וְשָׂמוּ אֶת-שְׁמִי, עַל-בְּנֵי יִשְׂרָאֵל; וַאֲנִי, אֲבָרְכֵם. {ס} |
In het begin:
“… een klein kind vormt zijn/haar identiteit naar aanleiding van de blik (het gezicht) van de ouders die hem of haar blij en met acceptatie aankijken, dan wel zijn/haar gevoelens ‘spiegelen’ en daarmee herkenbaar en benoembaar maken.”
Het stukje met de titel: ‘Het Pastoraat’ kan ook in een kader rond het einde (waar het nu staat) worden geplaatst. Het is een soort ‘toegift’, want eigenlijk eindigt het artikel al met de zegen er vlak vóór.