Verandering in ons leven

| Aangepast 24-06-2025 | Geplaatst 21-02-2008 | Leestijd 30 minuten

Als ons leven bepaald is door negatieve ervaringen die we gehad hebben, of als we zien dat het zo Ɣnders kan, of dat God het zo Ɣnders bedoeld heeft, kunnen we intens verlangen naar verandering in ons leven. Ik denk ook aan hoe we kunnen worstelen met zonden, met slechte gewoonten of met verslavingen. Vaak heb ik mensen horen verzuchten: "ik wou dat ik dat deed!" of: "... dat ik dat niet meer deed!" Wellicht herkent u daar iets van. Hoe komt er dan verandering in ons leven?

1. Verandering door verandering van denken?

Er zijn diverse benaderingen die zeggen: ā€œOm te veranderen moet je vooral anders leren denken. Je denken bepaalt je handelen en je gevoel. Dus, als je je denken verandert, dan verander je ook je leven – je handel en wandel!ā€ En sommige christenen voegen daaraan toe: ā€œJe moet je denken afstemmen op wat God wil, op wat je leest in de Bijbel!ā€ Men haalt dan Romeinen 12 vers 2a erbij:Ā ā€œā€¦ wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denkenā€¦ā€

Het zou er dan in pastoraat om gaan, om mensen te onderwijzen wat de Bijbel zegt, zodat ze dat in hun denken opnemen en er zodoende vanuit leven. Nu klinkt dat dus best goed en ā€˜christelijk’ en zeker heeft ons denken invloed op ons handelen. Het is goed om niet vanuit emoties te leven maar ook nuchter na te kunnen denken over wat je doet. De vraag is: is een wat andere manier van denken werkelijk het antwoord? Is hiermee alles gezegd?

De Grieken achtten het denken verheven en het lichaam platvloers.

Als we gaan kijken naar de oorsprong van deze nadruk op het denken, komen we uit bij de Grieken rond het begin van onze jaartelling. De Grieken achtten het denken verheven en het lichaam platvloers. Je kunt zeggen: ze verhieven het menselijke denkvermogen als iets ā€˜hogers’, ten koste van het lichamelijke, en de gevoelens e.d.

Dit heeft een enorm stempel gedrukt op de westerse samenleving. Toen het kennen van God en de verwondering en het gemeenschapsleven afnam in de periode die, mijns inziens ten onrechte, wel ā€˜de verlichting’ wordt genoemd, was de vergoddelijking van het menselijke denken hetgeen dat overbleef. De onafhankelijke mens die zich van God los had gemaakt, onderscheidde zich in feite niet meer van de dieren. Het onderscheid werd gezocht in het denken. Vergelijk de uitspraak van Descartes: ā€œcogito ergo sumā€ – ā€œik denk, dus ik ben.ā€ En denk ook aan de biologie en antropologie, die de huidige mens (in tegenstelling tot zijn verre voorouders) zien als ā€˜homo sapiens’ – de denkende mens.

De onafhankelijkheid van de mens, die alles zelf wel kan be-denken, is in feite de kerngedachte van het humanistisch modernisme en reductionisme dat een enorm stempel heeft gedrukt op onze cultuur in de afgelopen tweehonderd jaar. De mens wil zelf zijn toekomst bepalen en God niet erkennen, geen ruimte laten voor een Schepper Die hem geschapen heeft en Die boven hem staat. Als christenen doen we er goed aan om ons hier niet bij aan te sluiten, zoals ik hieronder nader aan zal geven. O zeker, deze benadering lijkt aantrekkelijk. Het lijkt aantrekkelijk om zelf je toekomst te kunnen bepalen, zonder je te hoeven schikken onder een God Die wellicht over bepaalde zaken anders denkt dan jij. Het lijkt aantrekkelijk om zelf in je verstand alles op een rijtje te hebben, en in je leven alles in je eigen hand. Maar het is een leugen. We hebben vrijwel niets in onze eigen hand. In vergelijking met God weten we vrijwel niets. Wij kunnen onszelf als mensen niet gezond denken. Zelfs niet met de Bijbel in de hand.

We hebben vrijwel niets in onze eigen hand. In vergelijking met God weten we vrijwel niets.

Ruim tweehonderd jaar modernisme heeft het leefklimaat op deze aarde niet echt verbeterd. Integendeel, zou ik zeggen. Kijk maar naar alle ellende die dagelijks in tv- en radionieuws en kranten aan ons voorbij trekt. En dan doel ik niet alleen op oorlogen maar zeker ook op de verloedering dicht bij huis – in onze eigen straten en gezinnen. In dat opzicht geef ik het post-modernisme gelijk: het modernisme heeft zijn idealen niet waar kunnen maken; het heeft gefaald1. De mens kan zichzelf niet veranderen – ook niet door beter te denken.

2. Hoe vinden we dan wƩl verandering?

Hierboven citeerde ik terloops al een klein stukje uit Romeinen 12. De schrijver van die brief, Paulus van Tarsus, is wel gekenschetst als een groot denker. Toch hield hij er – geĆÆnspireerd door de Geest van God – gedachten op na die voor de Griekse Romeinen van zijn tijd shockerend moeten zijn geweest. Laten we maar eens kijken naar dat hele gedeelte uit de Romeinenbrief, en het in zijn context lezen. Ik begin even in hoofdstuk 11, bij vers 33 (nadruk toegevoegd).

ā€œ33 O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen! 34 Want: wie heeft de zin des Heren gekend? Of wie is Hem tot raadsman geweest? 35 Of wie heeft Hem eerst iets gegeven, waarvoor hij vergoeding ontvangen moet? 36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen.ā€

Ik lees hier het getuigenis van een godsdienstleraar die – om het even in hedendaagse taal te zeggen – uit zijn bol gaat als hij in een lange brief na elf hoofdstukken even pauzeert alvorens verder te gaan met meer praktische adviezen. Wat is het dat hem uit zijn bol doet gaan, dat hem in verrukking brengt? Het is dat hij stilstaat bij Wie God is in Zijn wijsheid en grootheid en genade. Bij God is de mens maar heel erg klein. Alle kennis en wijsheid komt van God. Het stilstaan bij Wie God is brengt Paulus tot aanbidding: ā€œHem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid!ā€ (vers 36). En in feite geeft hij in vers 36 ook het antwoord op onze vraag, hoe ons leven veranderd kan worden: alleen door God. Een belangrijk onderscheid met de ā€˜verander jezelf door anders te denken’-filosofie is dat hier God Zelf centraal wordt gezet, niet de mens. Boven dit artikel had ik ook kunnen zetten: ā€˜Over de kleinheid van de mens en de grootheid van God’.

Laten we nu eens vanuit dit perspectief verder lezen in die brief aan de Romeinen: ā€œ12:1 Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst.ā€Ā Dit is dus het gedeelte waarvan ik zei: dat zal voor de Grieks denkenden van zijn tijd schokkend zijn geweest. Paulus vat hier de voorgaande elf hoofdstukken samen door te zeggen: als je nu ziet hoe barmhartig, hoe vergevingsgezind en ontfermend God is… Hij richt de blik van zijn lezers op het barmhartige karakter van God. DƔƔr begint het mee: dat we zien Wie en hoe God is. Dat we daarvan onder de indruk komen.

De stap die daarop volgt, zegt Paulus hier, is dat we ons lichaam volledig aan Hem overgeven. Hij gebruikt de metafoor van een offerdier dat volledig aan een god werd gegeven – letterlijk ā€˜opgeofferd’. Dat spreekt dus ook voor onze situatie van een offer – in de zin van iets dat je opgeeft. Je geeft je eigen (schijn) zekerheden op, je recht om zelf je toekomst te bepalen, en met je lichaam te doen en te gaan en te staan waar je wilt.

Een interessant punt is dat Paulus ’t hier expliciet heeft over ons lichaam. Waarom schoffeert Paulus hier in feite die Grieken die het lichaam als ongeestelijk en minderwaardig achtten, door het hier zó centraal te stellen? Dat kan niet anders dan bewust zijn. Ik denk dat het te maken heeft met het feit dat Paulus uit eigen ervaring (zie Rom.7) wist dat de zonde en de negatieve patronen vaak via ons lichaam ā€˜binnenkomen’: onze ogen zien bijvoorbeeld iets begeerlijks2. Maar het geeft ook aan dat God ons lichaam wĆ©l belangrijk vindt. Dat blijkt ook uit de toevoeging: ā€œlevend, heilig en Gode welgevalligā€. Het lichaam omvat alles wat we denken en voelen en doen. Ons denken en voelen en doen zijn allemaal ā€˜besmet’ geraakt door de zonde. Alleen door ons bewust lichamelijk aan God over te geven, kunnen we deze ā€˜besmetting’ kwijtraken3. In die lichamelijke overgave, mogen we in verrukking raken over Wie God is en net als Paulus Hem aanbidden. God aanbidden – dat zijn we ook grotendeels verleerd. In Paulus’ tijd wist men nog iets van wat aanbidding inhoud: dat je er je lichaam volledig bij kunt gebruiken. Communicatie-wetenschappers zeggen wel dat we meer non-verbaal, via onze ā€˜lichaamstaal’ zeggen, dan via onze woorden. We mogen dus gaan her-ontdekken hoe we God met ons lichaam kunnen aanbidden en de eer geven die Hem toekomt.

Bijna speciaal voor de Grieken voegt Paulus er nog aan toe dat deze overgave met je hele lichaam niet meer dan ā€˜redelijk’ is; het is, ook als je er verstandig over nadenkt, het meest logische en gepaste om te doen.Ā Na dit vers zou de vraag gesteld kunnen worden: hoe weet ik wat een God welgevallige manier is om mijn lichaam aan God te geven? En dat komt dan in het volgende vers aan de orde:Ā ā€œ12:2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene. 3 Want krachtens de genade, die mij geschonken is, zeg ik een ieder onder u: koestert geen gedachten, hoger dan u voegen, maar gedachten tot bedachtzaamheid, naar de mate van het geloof, dat God elkeen in het bijzonder heeft toebedeeld.ā€

Kernwoord in vers 2 is voor mij het erkennen. Het gaat hier in de kern van de zaak niet zozeer over een veranderd denken, als wel over een verandering in de houding van ons hart, zoals ook blijkt uit vers 3: zijn we bereid om te erkennen dat we het zelf niet kunnen en zelf niet weten, en dat God alles beter weet? Zijn we bereid ons aan Hem te onderwerpen? DƔt is, zegt Paulus letterlijk (gelet op de specifieke Griekse woorden die hij gebruikt), een enorme metamorfose, een totale omwenteling in ons denken, die ons leven niet onveranderd zal laten.

Ik moet hierbij denken aan wat Paulus schrijft in Galaten 2 vers 20:Ā ā€œMet Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven.ā€Ā Ook hier koppelt Paulus zijn totale overgave aan God, aan hetgeen wat Jezus voor ons gedaan heeft: Hij heeft Zichzelf in Zijn onmetelijke liefde voor ons totaal overgegeven.

Echte, radicale verandering in ons leven komt door ons dagelijks met al wat we zijn gewillig aan God over te geven.

Echte, radicale verandering in ons leven komt door ons dagelijks met al wat we zijn gewillig aan God over te geven en geen zaken ā€˜beter denken te weten’ dan Hij. Dan laten we ons dagelijks gewillig door Zijn Geest vervullen (vgl. Efeze 5:18, Romeinen 14:17) en wordt ons leven door Hem van binnenuit veranderd. We krijgen dan die eigenschappen, kernachtig samengevat in Galaten 5 vers 22:Ā ā€œā€¦ de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.ā€

3. Wat het grote verschil maakt

Romeinen 12 vers 1 en 2 vertoont in feite een sterke anti-parallel met enkele verzen uit hoofdstuk 1 van dezelfde brief. Daar beschrijft Paulus een aantal wantoestanden in deze wereld. En hij geeft de oorzaak weer (let op de toegevoegde nadruk):

ā€œ18 Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden, 19 daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar is, want God heeft het hun geopenbaard. 20 Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben. 21 Immers, hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar hun overleggingen zijn op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart. 22 Bewerende wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden, 23 en zij hebben de majesteit van de onvergankelijke God vervangen door hetgeen gelijkt op het beeld van een vergankelijk mens, van vogels, van viervoetige en van kruipende dieren. 24 Daarom heeft God hen in hun hartstochten overgegeven aan onreinheid, zodat bij hen het lichaam onteerd wordt. 25 Zij immers hadden de waarheid Gods vervangen door de leugen en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen. 26 Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten, want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke. 27 Eveneens hebben de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkander ontbrand, als mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende en daardoor het welverdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangende. 28 En daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt:ā€¦ā€

Het woordspel in vers 28 is opvallend: door ons denken zijn we in staat om zaken te toetsen en zodoende te behouden of te verwerpen. De mens kon, zegt heel dit gedeelte, uit Gods schepping de grootheid van God zien. Dat te zien, zou ons op de knieƫn moeten brengen in nederige aanbidding en dank jegens God als Schepper van alles. Dit achtten we als mensen echter verwerpelijk, staat er. Daarin misbruikten we ons eigen verstand, ons denkvermogen, om tegen God in te gaan. Zodoende liet God toe dat we in dat verwerpelijke denken zelf ten onder gingen.
Opvallend is ook dat hier in de eerste plaats zonden genoemd worden waar we intensief met ons lichaam bij betrokken zijn.

De terugweg vanuit die misĆØre, zegt Paulus in feite in beide gedeelten, is dat we ons hart zacht maken, ons bewust zijn van onze eigen kleinheid en God erkennen om Wie Hij is als genadige en barmhartige en verheven Schepper. Vanuit de aanbidding en openheid voor God die dan groeit, kan Hij ons hart van binnen uit vernieuwen – wat natuurlijk zijn weerslag zal vinden in ons leven. Het grote verschil – de metamorfose in ons denken – is of we willen buigen voor God en op Hem willen zien. Daarom schrijft Paulus in vers 3 van ’t twaalfde hoofdstuk ook dat we ons denken aan moeten passen bij ons geloof.

4. Wijsheid van God of wijsheid van mensen

In zijn brief aan de christenen te Corinthe is Paulus wel heel erg duidelijk over hetgeen we hierboven constateerden, waar hij menselijke wijsheid en verstand zet tegenover Gods wijsheid en genade:

ā€œ1:17 Want Christus heeft mij … gezonden … om het evangelie te verkondigen, en dat niet met wijsheid van woorden, om niet het kruis van Christus tot een holle klank te maken. 18 Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods. 19 Want er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en het verstand der verstandigen zal Ik verdoen. 20 Waar blijft de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze tijd? Heeft God niet de wijsheid der wereld tot dwaasheid gemaakt? 21 Want daar de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen die geloven. 22 Immers, de Joden verlangen tekenen en de Grieken zoeken wijsheid, 23 doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, 24 maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. 25 Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen. 26 Ziet slechts, broeders, wat gij waart, toen gij geroepen werdt: niet vele wijzen naar het vlees, niet vele invloedrijken, niet vele aanzienlijken. 27 Integendeel, wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om wat sterk is te beschamen; 28 en wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is, heeft God uitverkoren, dat, wat niets is, om aan hetgeen wel iets is, zijn kracht te ontnemen, 29 opdat geen vlees zou roemen voor God. 30 Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, 31 opdat het zij, gelijk geschreven staat: Wie roemt, roeme in de Here.

2:1 Ook ben ik, toen ik tot u kwam, broeders, niet met schittering van woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen. 2 Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd. 3 Ook kwam ik in zwakheid, met veel vrezen en beven tot u; 4 mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht, 5 opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God. 6 Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat, 7 maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. 8 En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben. 9 Maar, gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben. 10 Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. 11 Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods. 12 Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is. 13 Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken. 14 Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is. 15 Maar de geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld. 16 Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Maar wij hebben de zin van Christus.ā€

Het gaat dus om God. Hij is de Bron van wijsheid en verstand. Ons menselijke verstand ziet heel veel niet of niet helder.

Een van de verzen die mij in het bijzonder opvallen in dit gedeelte is vers 12 van hoofdstuk 2: het belangrijkste wat we moeten weten is, volgens God, wat Hij ons in genade geschonken heeft. Hiermee zijn we weer helemaal bij wat ik zei naar aanleiding van Romeinen 11:33-12:1. Het is de ontroering over Gods grootheid en genade die ons motiveert om de controle over ons leven aan Hem over te dragen, en dĆ”t betekent een totale omwenteling in ons denken (zie ook vers 2), van een krampachtig: ā€˜ik weet het’ naar een nederig en enthousiast: ā€˜God weet het!’ – vol overgave.

Het is niet aan ons superieure denken te danken dat we gered zijn of dat we veranderen, zegt vers 30 van hoofdtuk 1 (let op de woorden ā€˜verlossing’ en ā€˜heiliging’), maar het is uit Christus! Hem alleen komt de eer toe!

5. Het gaat om ons hart

In zijn brief aan de gemeente te Efeze is Paulus ook heel duidelijk ten aanzien van waar het om gaat bij het veranderde denken:

ā€œ4:17 Dit zeg ik dan en betuig ik in de Here, dat gij niet langer moogt wandelen zoals ook de heidenen wandelen, in de ijdelheid van hun denken, 18 verduisterd in hun verstand, vervreemd van het leven Gods om de onwetendheid, die in hen heerst, om de verharding van hun hart. 19 Zij hebben zich immers in hun verdoving overgegeven aan de losbandigheid om gretig winst te slaan uit allerlei onreinheid. 20 Maar gij geheel anders: gij hebt Christus leren kennen.ā€

Christus persoonlijk kennen, d.w.z. vertrouwd met Hem leven, staat diametraal tegenover je hart verharden. Je hart ontvankelijk maken voor Wie God is en voor wat Hij ons in Christus te zeggen heeft, heeft niet alleen met ons verstand te maken, maar ook met ons gevoel en onze intuĆÆtie, zoals David ook al wist:Ā ā€œEen ding heb ik van de HERE gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis des HEREN al de dagen van mijn leven, (i) om de liefelijkheid des HEREN te aanschouwen, en (ii) om te onderzoeken in Zijn tempel.ā€

Psalm 27:4 Met dat: ā€œde liefelijkheid des HEREN aanschouwenā€ zijn we weer helemaal bij Romeinen 11: 33-36 en wat ik daarover zei. Daar begint het, dan komt het willen ā€œonderzoekenā€ – dus ons verstand – erbij ter verdieping van onze aanbidding en overgave.

6. Twee wegen

Er zijn dus twee wegen. De eerste is: (1) zien op onszelf, denken dat we ’t zelf wel ā€˜redden’ door beter ons best te doen, ā€˜Bijbelser’ of op enigerlei wijze ā€˜beter’ te denken, etc. Dit is de ā€˜doe het zelf’ weg van het humanistisch modernisme, van de van-God-geĆÆsoleerde-mens die via z’n superieure ratio denkt het wel voor elkaar te krijgen om ā€˜beter’ te leven. Een aspect ervan is dat we dan gemakkelijk splijten: we hebben hoge idealen, maar gaan ongemerkt in de praktijk leven vanuit onze eigen armoede, vanuit onze tekorten, etc. Om ons duisterder wordende hart te verbergen, gaan we onze buitenkant oppoetsen – ons beter voordoen dan we zijn. We gaan dan al snel ook ons lichaam en/of dat van anderen misbruiken om toch aan onze trekken te komen, of als manier om met onze emoties om te gaan. Die weg eindigt in duisternis, zoals Romeinen 1 duidelijk aangeeft.

Er is ook die andere weg: (2) zien op God, Zijn wijsheid, Zijn rijkdom, Zijn grootheid en genade, Zijn onverdiende blijdschap met ons (zie ook de artikelen over De AƤronitische zegen, Levenslust en vreugde en Ons hoogste levensdoel). We gaan Hem erkennen, danken en aanbidden omdat Hij God is. Ons met geest, ziel en ja, vooral ook: lichaam – d.w.z. met al wat we denken, voelen en doen – aan Hem overgeven. We zijn niet langer gericht op wat we zelf doen, hoe goed we ’t doen of zoiets. We raken vervuld van God – lyrisch over Wie en hoe Hij is. Dat is niet een beetje anders denken, wat andere iedeeĆ«n of opvattingen hier en daar. Dat is een complete metamorfose in ons, ja, inclusief in ons denken. Dan gaan we echt Leven vanuit de rijkdom en genade die Hij geeft. Dan mogen we genieten van Wie God is en van Zijn liefde en genade. Dat is een leven in onderwerping aan God. We komen daardoor op onze plaats te staan, zoals we bedoeld zijn – in weldadige en liefdevolle gemeenschap met Hem en anderen.

Die weg is bij mensen onmogelijk, maar mogelijk bij God. We belijden Jezus niet alleen voor eeuwig heil, maar erkennen dat we Hem ook enorm hard nodig hebben in het leven van alledag. Hij kan immers ons leven ten goede veranderen en mogelijk maken wat voor ons onmogelijk is! Die weg eindigt dan ook in het licht bij Hem.

7. Ons oog op Jezus richten

Als we ons oog op Jezus richten, voorkomen we ook dat we te moe worden in onze menselijke kracht, waardoor we niet zo gemakkelijk onderuit te halen zijn, zoals HebreeĆ«n 12:2-3 aangeeft:Ā ā€œLaat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods. Vestigt uw aandacht dan op Hem, Die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.ā€

Als we ons oog op Jezus richten, voorkomen we ook dat we te moe worden in onze menselijke kracht.

En Petrus geeft in het eerste hoofdstuk van zijn tweede brief aan dat we juist doordat we Jezus kennen, over enorme levensveranderende bronnen beschikken. Hij zegt dan, in vers 9, dat als die verandering bij iemand niet zichtbaar wordt, dat eraan ligt dat die persoon bijziende is – niet goed verder weg kan kijken – en vergeten is hoe hij of zij gereinigd is van zijn vroegere zonden. Met andere woorden: als we ons goed herinneren hoe we door Gods barmhartigheid gereinigd zijn van onze vroegere zonden, helpt dat om, net als Jezus, naar de lange-termijn gevolgen van ons handelen te kijken (zie de tekst uit HebreeĆ«n hierboven) en dan helpt ons dat in het veranderingsproces (zie ook Hebr.9:14, 2 Petrus 3:18 en Psalm 62).

Mooi vind ik ook wat Paulus over zichzelf getuigt in dit verband:Ā ā€œDaarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen. Driemaal heb ik de Here hierover gebeden, dat hij van mij zou aflaten. En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome. Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig.ā€ 2 KorinthiĆ«rs 12:7b-10

Daarom kon hij eerder vrijmoedig aan deze gemeente schrijven: ā€œOok ben ik, toen ik tot u kwam, broeders, niet met schittering van woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen. Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en Die gekruisigd. Ook kwam ik in zwakheid, met veel vrezen en beven tot u; mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht, opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God. Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat, maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God reeds van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid.ā€Ā 1 CorinthiĆ«rs 2:1-7

En:Ā ā€œWant wij prediken niet onszelf, maar Christus Jezus als Here, en onszelf als uw dienaren om Jezus’ wil. Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus. Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, zodat de kracht, die alles te boven gaat, van God is en niet van ons.ā€Ā 2 CorinthiĆ«rs 4:5-12

8. Koning Hizkia als voorbeeld

In 2 Kronieken 29 tot 32 staat een prachtig voorbeeld van het bovenstaande. Men zegt wel eens dat het Oude Testament een soort plaatjesboek is bij het Nieuwe. Wel, dan is dit zeker ƩƩn van die mooie illustratieve ā€˜plaatjes’. Het gaat over koning Hizkia, zoon van een goddeloze koning (Achaz) en een godvrezende moeder: Abia, de dochter van de priester Zacharia. Waarschijnlijk was het ook zijn moeder geweest die hem zijn naam had gegeven – Hizkia betekent: Jahweh is (mijn) kracht. En die kracht (en moed) van God had hij ook wel nodig!

Toen Hizkia koning werd, verkeerde het land IsraĆ«l is groot verval – geestelijk, moreel, etc. Vijanden dreigden het onder de voet te lopen. Hizkia herkent dan de genade van God en bekeert zich. Vanaf dag ƩƩn is hij gericht op herstel van de verbondenheid met God en zoekt hij de blijdschap in God (zie 29:4,5). Hij zorgt ervoor dat de tempel, die afgesloten was onder het bewind van zijn goddeloze vader, weer geopend word, en dat er acht gegeven wordt op wat God zegt. Hij zorgt dat de priesters en Levieten zich reinigen, en daarna heel het volk (29:24), gevolgd door verzoening en gehoorzaamheid (30:14). Ook zorgt hij dat de lofprijzing aan God weer hersteld wordt (29:25-28,31; 30:21-22). Als gevolg hiervan heerst er grote vreugde!

Het gevolg: God herstelt het land en zegent hen zeer rijkelijk (31:10). Continu zien we die wederzijdse reactie God – mens. Er komt ook eensgezindheid onder elkaar (30:4) en mensen pakken hun geestelijke taken weer op (30:25-27).

9. Verantwoordelijkheid

We kunnen ons de vraag stellen: Wat is onze verantwoordelijkheid ten aanzien van verandering in ons leven? Een antwoord op die vraag is: hard tegen de zonde strijden, of: goed ons best doen om heilig te leven, of: heel ijverig proberen anders te denken. Stel, dat het lukt, wie krijgt dan de eer?

Het alternatieve antwoord dat ik hier heb aangereikt is dat het in de eerste plaats onze verantwoordelijkheid is God werkelijk God te laten zijn in al Zijn glorie en wijsheid! Bewust van onze eigen kleinheid en geneigdheid tot de zonde, Hem alle eer geven en in Hem en in Zijn genade onze vreugde zoeken, en dƔƔr vanuit leven. DƔn zal God ook de eer krijgen die Hem toekomt!

10. De rol en taak van pastoraat, prediking en gemeenschap

Aan het begin zei ik dat er mensen zijn die in het kader van het modernisme zeggen dat pastoraat en prediking helpen door goede gedachten over te brengen (educatie helpt). Ik heb dat in feite sterk gerelativeerd. Maar als dit niet de belangrijkste taak van pastoraat en prediking is, wat dan wƩl? Ik zie als een van de belangrijkste taken van pastoraat, prediking en in feite elk contact tussen christenen: elkaar te bemoedigen om naar God te kijken, Hem te eren, ons aan Hem over te geven en samen uit Zijn vreugde en wijsheid te putten.

Ik moet daarbij ook denken aan wat Paulus schrijft in zijn brief aan de Colossenzen (3:16-17): ā€œHet woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en bemoedigt en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten. En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!ā€

In 2 CorinthiĆ«rs 1:23-2:3 heeft Paulus het over blijdschap. Hij ziet zichzelf als medewerker aan de blijdschap van de gemeenteleden in Corinthe. Een blijdschap, die, naar hij hoopt, ook haar basis vindt in Christus en in de gemeenschap met Hem en met elkaar. De kerkgeschiedenis laat overduidelijk zien dat ons eigen denken daar maar heel weinig aan toevoegt… Maar wat verwachten we ook, als we zien op de enorme oceaan van Gods gedachten, Zijn wijsheid en Zijn liefde? Die zee past toch niet in ons kleine emmertje…

Auteur AndrƩ H. Roosma LinkedIn houdt de website Accede bij. Die gaat over Bijbel-onderzoek, training & counseling; www.12accede.nl

11. Voetnoten

1 Zie ook het artikel: Het modernisme en de vrienden van Job
2 Ik moet hier denken aan het gebeuren uit Genesis 3: de boom waarvan de mens wist dat het niet goed was om ervan te eten zag er begeerlijk uit…
3 Ik vind het opvallend, dat o.a. neurowetenschappers in de laatste 10 jaar steeds meer ontdekken, hoe allerlei ervaringen in ons lichaam worden opgeslagen en via emoties en via ons onderbewuste ons leven sterk beĆÆnvloeden. Slechts een zeer klein deel van ons handelen blijkt door bewuste keuzen van ons denken bepaald te worden… Ik ben het met Paulus eens: ā€œO diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen!ā€ā€¦

.

12. Literatuur

Het onder de indruk komen van Gods grootheid en genade, en het daardoor onszelf aan Hem overgeven, waardoor ook ons leven en denken verandert, kwam ik onder andere tegen in de boeken en preken van John Piper:

John Piper, Jezus zien en ervaren – en intens van Hem genieten, Gideon, Hoornaar, 2003; ISBN: 90 6067 976 8 (vertaling, door An Molenaar, van: Seeing and Savouring Jesus Christ, Crossway / Good News Publ., Wheaton, 2001).

John Piper, Vechten voor vreugde, Het Zoeklicht, Doorn, 2006; ISBN 978-90-64510-91-5 (vertaling, door D. van der Schaaf, van: When I Don’t Desire God, Crossway Books, Wheaton Ill, 2004; ISBN 1-58134-652-2).

John Piper, Verlangen naar God, De Banier, Utrecht, 2005; ISBN: 90 336 0458 2 (zie ook het artikel ā€˜Geschapen om van God te genieten’ in CV-Koers, januari 2006; en een boekrecensie erover in CV-Koers, nov. 2005.) (vertaling van: Desiring God, Multnomah, 2003, ISBN: 1590521196).

Toepasselijk hierbij vind ik de preek van John Piper over Psalm 43: Ik zal naderen tot God, mijn hoogste vreugde (pdf document; zie ook het Engelstalige origineel of luister naar de .mp3 versie ervan of bekijk de .mov versie). Piper – op dat moment zelf herstellende van kanker – illustreert in deze preek duidelijk hoe de Psalmist ook worstelt met zijn eigen onmacht en wat menselijkerwijs onmogelijk is. En hoe hij daarom gaat bidden om Gods licht, Gods waarheid en te zijn bij Gods altaar – de plaats van verzoening met God uit genade. Heel mooi komt naar voren wat Gods ultieme doel met ons leven is en welke stappen wij in die richting kunnen nemen.
Zie ook de website van John Piper: ā€˜Desiring God’, met daarop o.a. deze preken van hem: Worship – The Feast of Christian Hedonism (n.a.v. Psalm 63:5-6), The Happiness of God – Foundation for Christian Hedonism (n.a.v. Jer.32:36-41).

Zie ook:

  • Wilhard Becker, Hoe moeten wij bidden – onze verhouding tot God in het gebed, J.N. Voorhoeve, Den Haag, 1974; ISBN 90 297 0363 6; (vertaling, door H.J. Teutscher, van: Nicht PLappern wie die Heiden, … ).
  • Larry Crabb, Zoektocht naar God, Medema, Vaassen NL, 1995 (Nederlandse vertaling door Leontien Elbers-Savert, van: Finding God, Zondervan, 1993).
  • Joy Dawson, Vertrouwelijke omgang met God – door het kennen van de vreze des Heren, Gideon, Hoornaar NL, 1990 (vertaling van: Intimate Friendship with God – Through understanding the fear of the Lord, Fleming H. Revell, Old Tappan NJ, USA, 1986).
  • O. Hallesby, Het Gebed, J.N. Voorhoeve, Den Haag, ongedateerd (vertaling door E. Voorhoeve – van Oordt, van: Prayer, IVP.)
  • Jane Hansen, Marie Powers, Bestemd voor intimiteit – Gods prachtige blauwdruk voor man en vrouw, Bread of Life, Vlissingen NL, 2000; ISBN 90-75226-27-6 (vertaling door Maria J. Neeteson, van: Fashioned for Intimacy, Regal Books (Gospel Light publ.), Ventura California USA, 1997; ISBN: 0830723218).
  • Jack Hayford, Hunkeren naar Gods volheid, Gideon, Hoornaar NL, 1991 (vertaling door Hans Cornelder, van: A passion for fullness, Word, USA, 1990).
  • Thomas Ć  Kempis (Thomas Hemerken van Kempen), De navolging van Christus (vertaling uit het Latijn door Is. van Dijk), H.D. Tjeenk Willink & Zn, Haarlem, 1909 (3e druk, 1918).
    Een Engelse vertaling (door Aloysius Croft en Harold Bolton): The Imitation of Christ, The Bruce Publishing Company, Milwaukee, USA, 1940; is beschikbaar op het web.
  • Brother Lawrence (Nicolas Herman; FrĆØre Laurent), Besef van Gods tegenwoordigheid, Gideon, Hoornaar NL, 1999 (eerder uitgegeven als: Licht in ons hart, Carmelitana B; vert. door: J.B.M. Laudy; van diverse Franse geschriften uit 1692/94).
  • Brennan Manning, Kind aan huis – Verlangen naar intimiteit met God; Navigator Boeken, ISBN: 9076596417 (vertaling van: Abba’s Child – the cry of the heart for intimate belonging, NavPress, Colorado USA, 1994).
  • Catherine Marshall, De Helper, Gideon, Hoornaar, 1982 (vertaling, door J.H. Cornelder, van: The Helper, Chosen Books, USA, 1978).
  • Josh McDowell (with Dale Bellis), Evidence for joy – Unlocking the secrets of being loved, accepted and secure…, Word, Waco TX USA, 1984; ISBN 0-85009-055-5.
  • Watchman Nee, A living sacrifice, Christian Fellowship Publ., New York USA, 1972.
  • Jessie Penn-Lewis, van Aangezicht tot Aangezicht, Moria / Evangelische Wereld Pers, Amsterdam NL, 1981 (vertaling van: Face to Face, The Overcomer Literature Trust, Great Britain).
  • Zac Poonen, Radiating His Glory, Kingsway, Eastbourne E.-Sussex GB, 1982.
  • AndrĆ© H. Roosma, Over zonde, leugens, pijn en gebondenheid – uitgangspunten en doelen van christelijke (pastorale) counseling; webartikel op deze site.
  • AndrĆ© H. Roosma, Ware aanbidding – over wat aanbidding inhoudt en wat het belang ervan is; webartikel op deze site.
  • AndrĆ© H. Roosma, Het modernisme en de vrienden van Job; webartikel op deze site.
  • AndrĆ© H. Roosma, Leven als kinderen van de Koning – wat ik leerde over pastorale hulpverlening uit Romeinen 14:17; webartikel op deze site.
  • AndrĆ© H. Roosma, Ons hoogste levensdoel: Innige verbondenheid met God – de ultieme bron voor levensvervulling en gezond leven; webartikel op deze site.
  • AndrĆ© H. Roosma, Drie verhalen – die een centrale boodschap vertegenwoordigen; webartikel op deze site.
  • AndrĆ© H. Roosma, ā€˜De bleek’ – over een najaarszonnetje en een ervaring van decennia geleden; webartikel op deze site.
  • J. Oswald Sanders, Enjoying intimacy with God, Moody Press, Chicago USA, 1980.
  • Jeffrey Burke Satinover, Psychology and the Abolition of Meaning, First Things 40, February 1994; p.14-18.
  • A.W. Tozer, Het kennen van de Allerhoogste, Pieters, Groede NL, 1985; ISBN 90.60.85.149.8 (vertaling van: The knowledge of the Holy).
  • A.W. Tozer, Nuchterheid en extase – gedachten over het geestelijk leven, Het Zendingsboek, Zeist, ongedateerd (jaren ’60?); heruitgave: Pieters, Groede, 1978; ISBN: 90-6085-125-0 (vertaling door Reina Brucks).
  • A.W. Tozer, Verlangen naar God, CAMA Parousia gemeenten / CAMA Zending / Novapress, 1995; ISBN 90 6318 075 6; (vertaling, door P.J. de Gier, van: The Pursuit of God, Christian Publications, 1982).
  • Ingrid Trobish, De verborgen kracht – Geworteld zijn in de zekerheid van Gods liefde, Kok Voorhoeve, Kampen NL, 1989 (vertaling, door Aafje Beijer, van: The Hidden Strength – Rooted in the Security of God’s Love, Here’s Life, San Bernardino, 1988).
  • Philip Troost, Christus ontvangen – Gereformeerd en charismatisch: leren van elkaar, Kok, Kampen, 2006; ISBN 90-435-1213-3.
  • John White, God’s pursuing love – The relentless tenderness of God, IVP, Downers Grove Ill USA, 1998; ISBN 0 8308 1944 4.
  • Warren Wiersbe, In Gods dienst, Telos / Medema, Vaassen, 2003; ISBN 90-6353-400-0 (vertaling, door Sophie Van Houtryve, van: On being a servant of God, Oliver-Nelson, USA, 1993).
  • Andrew Murray, Volkomen overgave, Gazon, Den Haag, ongedateerd (begin jaren ’70) (vertaling door M. de Weeger).
  • De beschreven ā€˜verander jezelf door anders te denken’-filosofie kwam ik onder andere tegen in de volgende boeken:
  • Larry Christenson, Wordt hervormd – door de vernieuwing van uw denken, Gideon, Hoornaar, 1976, ISBN 906067233X; (vertaling, door E.D. Boissevain, van: The renewed mind, Bethany Fellowship, 1974).
  • Walter Barrett, Jef De Vriese, Helpen met de Bijbel – inleiding tot pastorale counseling, Gideon, Hoornaar NL, 1986; ISBN 90 6067 388 3.
  • William Backus, Telling the Truth to Troubled People – a manual for christian counselors, (Telling the Truth-series), Bethany House, Minneapolis MN, USA, 1985; ISBN 0-87123-811-X.

Hiernaast is deze benadering ook te vinden in veel RET (Rationeel Emotieve Therapie) -gebaseerde benaderingen, in de literatuur die uitgaat van een management-gebaseerde gemeentevisie (zoals van Rick Warren) en bijv. in de boeken over pastoraat van Jay Adams.

Ik benadruk dat ik niet zeg dat hier niets goeds in zit of dat deze benadering niet ā€˜werkt’. Wel dat deze benadering in een zeer beperkend humanistisch-modernistisch kader staat en zich ten onrechte op Rom.12:2 beroept. Kenmerkend vind ik hoe weinig er over de grootheid en genade van God gesproken wordt en hoe weinig de mens gezien wordt vanuit de persoonlijke betrokkenheid met zijn Schepper en met elkaar onderling. Dit is kenmerkend voor het modernisme.

Een werkelijk Christo-centrische benadering zal Christus verheerlijken als onze Schepper, Redder en Heer. In en door die aanbidding en overgave komen we op onze rechtmatige plaats als mens en zal ons leven veranderen – op een zódanige wijze, dat God de eer krijgt.

Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur / vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.

Help je mee?

Heb je een artikel gelezen en heeft het je geholpen? We zouden het waarderen als je een paar euro overmaakt, zodat de website online beschikbaar blijft.

Meer lezen?

Share This